ECLI:NL:RBDHA:2025:1356

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
NL24.39568
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag onder het Besluit- en Vertrekmoratorium Oekraïne

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 4 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag behandeld. Eiseres had haar aanvraag ingediend op 6 februari 2023, maar het beroep wordt als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat eiseres eerst schriftelijk aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog moet worden beslist, voordat zij beroep kan indienen. Dit wordt de ingebrekestelling genoemd. De minister van Asiel en Migratie is verplicht om binnen zes maanden op de asielaanvraag te beslissen, maar deze termijn kan in bepaalde gevallen worden verlengd tot maximaal 21 maanden, zoals in het geval van vreemdelingen uit Oekraïne onder het Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM).

Het BVM, dat op 22 maart 2022 is ingesteld, verlengt de beslistermijn voor asielaanvragen van Oekraïense vreemdelingen met een jaar. Deze termijn is meerdere keren verlengd, en op 6 november 2024 was de beslistermijn voor eiseres verstreken. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 19 juni 2024 prematuur is ingediend, waardoor het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.39568

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. A.P.E.M. Pover),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag van 6 februari 2023.
2. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

3. Voordat eiseres een beroep kan indienen tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag, moet eiseres schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat er binnen twee weken alsnog moet worden beslist (de ingebrekestelling). [2] Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan eiseres beroep indienen.
4. De minister moet binnen zes maanden op de asielaanvraag van eiseres beslissen. [3] Voor bepaalde categorieën vreemdelingen die aan asielaanvraag hebben ingediend, kan deze termijn worden verlengd tot ten hoogste 21 maanden wanneer naar verwachting voor een korte periode onzekerheid zal bestaan over de situatie in het land van herkomst en op grond daarvan redelijkerwijs niet beslist kan worden of de aanvraag op een van de gronden uit artikel 29 van de Vw ingewilligd kan worden. [4]
5. Met het Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) Oekraïne van 22 maart 2022 [5] is voor vreemdelingen afkomstig uit Oekraïne die een asielaanvraag indienen of hebben ingediend de beslistermijn verlengd met een jaar. Met het besluit van 24 augustus 2022 [6] is de geldigheid van het BVM verlengd met zes maanden. Met het besluit van 9 maart 2023 [7] is de geldigheid van het BVM nogmaals verlengd met zes maanden en is bepaald dat de beslistermijn voor vreemdelingen afkomstig uit Oekraïne die een asielaanvraag indienen of hebben ingediend, is verlengd tot 21 maanden. Het BVM is vervolgens met de Kamerbrief van 6 september 2023 [8] met drie maanden verlengd. De geldigheid van het BVM eindigde op 28 november 2023.
6. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 6 februari 2023, waardoor de aanvraag van eiseres valt onder het in r.o. 5. genoemde BVM. Op 6 november 2024 waren er 21 maanden verstreken na het indienen van de aanvraag. Daarmee verstreek ook de beslistermijn om op de aanvraag van eiseres te beslissen volgens het BVM op 6 november 2024. Dit betekent dat de ingebrekestelling van 19 juni 2024 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, en artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
3.Artikel 42, eerste lid, van de Vw.
4.Artikel 43, eerste lid, van de Vw.
5.Besluit van 22 maart 2022 tot het instellen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Oekraïne (
6.Besluit van 24 augustus 2022 tot het verlengen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Oekraïne (
7.Besluit van 9 maart 2023 tot het verlengen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Oekraïne (
8.