ECLI:NL:RBDHA:2025:1356
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag onder het Besluit- en Vertrekmoratorium Oekraïne
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 4 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag behandeld. Eiseres had haar aanvraag ingediend op 6 februari 2023, maar het beroep wordt als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat eiseres eerst schriftelijk aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog moet worden beslist, voordat zij beroep kan indienen. Dit wordt de ingebrekestelling genoemd. De minister van Asiel en Migratie is verplicht om binnen zes maanden op de asielaanvraag te beslissen, maar deze termijn kan in bepaalde gevallen worden verlengd tot maximaal 21 maanden, zoals in het geval van vreemdelingen uit Oekraïne onder het Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM).
Het BVM, dat op 22 maart 2022 is ingesteld, verlengt de beslistermijn voor asielaanvragen van Oekraïense vreemdelingen met een jaar. Deze termijn is meerdere keren verlengd, en op 6 november 2024 was de beslistermijn voor eiseres verstreken. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 19 juni 2024 prematuur is ingediend, waardoor het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.