ECLI:NL:RBDHA:2025:13552
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inwilliging asielaanvragen en niet-ontvankelijkheid van de procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, zijn eisers, een gezin van Niger en Nigeria, in beroep gegaan tegen de inwilliging van hun asielaanvragen voor bepaalde tijd. De aanvragen zijn op 5 april 2019 ingediend en op 2 april 2025 ingewilligd, met een einddatum van 5 april 2024. De rechtbank heeft de beroepen op 21 juli 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister van Asiel en Migratie aanwezig was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat eisers geen belang meer hebben bij de procedure. Dit is het gevolg van het herstel van een gebrek in het besluit van de minister, waardoor eisers geen verblijfsgat meer hebben. De rechtbank heeft de minister wel veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op €907,-. De uitspraak benadrukt dat eisers geen procesbelang meer hebben, omdat hun verblijfsvergunningen zijn verlengd en er geen onrechtmatig verblijf meer is. De rechtbank heeft de minister in de proceskosten veroordeeld, maar het beroep zelf is niet-ontvankelijk verklaard.