In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een Turkse vrouw die vreesde voor vervolging in Turkije. Eiseres, die de Turkse nationaliteit heeft, heeft haar aanvraag ingediend op 17 juni 2023, met als argument dat haar broer, veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf, wordt gezien als een Gülenist. Eiseres zelf is politiek actief geweest en heeft in 2023 intimidatie door de Turkse politie ervaren. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, ten onrechte niet heeft beoordeeld of eiseres onder het risicoprofiel van (toegedichte) Gülenisten valt. De rechtbank stelt vast dat verweerder onvoldoende recente landeninformatie heeft betrokken en niet voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres bij terugkeer niet te vrezen heeft voor vervolging. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak. Het beroep van eiseres is gegrond verklaard en zij krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.814,-.