Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'arbeid als zelfstandige'. De eiser had op 9 april 2025 een aanvraag ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 9 april 2025 werd afgewezen. Eiser maakte op 1 mei 2025 bezwaar tegen dit primaire besluit, maar stelde op 6 mei 2025 ook beroep in bij de rechtbank, zonder de beslissing op het bezwaar af te wachten. De rechtbank oordeelde dat eiser ten onrechte beroep had ingesteld, aangezien volgens artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eerst bezwaar gemaakt moet worden tegen een besluit voordat beroep kan worden ingesteld. De rechtbank verklaarde zich kennelijk onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, omdat eiser al bezwaar had gemaakt tegen het bestreden besluit. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens waren met de uitspraak.