ECLI:NL:RBDHA:2025:13454

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
NL25.18856 en NL25.18857
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Colombiaanse eisers op grond van ongeloofwaardige vrees voor vervolging door Clan del Golfo

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van asielaanvragen van twee Colombiaanse eisers, die vreesden voor vervolging door de criminele organisatie Clan del Golfo. De eisers, een echtpaar met een minderjarige dochter, dienden op 29 augustus 2023 hun aanvragen in, maar deze werden op 22 april 2025 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de beroepen op 3 juni 2025 behandeld, waarbij eisers bijgestaan werden door een gemachtigde en een tolk. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvragen terecht ongeloofwaardig heeft geacht, omdat de verklaringen van eisers niet consistent waren en niet voldoende onderbouwd met objectieve documenten. De rechtbank oordeelt dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij een reëel risico lopen op vervolging bij terugkeer naar Colombia. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvragen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.18856 en NL25.18857

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam1] , eiser

geboren op [datum1] ,
van Colombiaanse nationaliteit,
V-nummer: [numemr1] ,

[naam2] eiseres,

geboren op [datum2] ,
van Colombiaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer2] ,
Mede namens hun minderjarige dochter:
[naam3],
geboren op [datum3] ,
van Colombiaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. J.J. de Vries),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvragen van eisers als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw [1] . Eisers zijn het hier niet mee eens.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzingen van de asielaanvragen in stand kunnen blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eisers hebben, mede namens hun minderjarige dochter, op 29 augustus 2023 aanvragen om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft deze aanvragen met de bestreden besluiten van 22 april 2025, waar de voornemens van 17 april 2025 onderdeel van uitmaken, afgewezen als ongegrond. De minister heeft eisers evenmin een reguliere verblijfsvergunning of uitstel van vertrek wegens medische gronden verleend en bepaald dat eisers Nederland onmiddellijk moeten verlaten. In een eerder stadium is hen al een inreisverbod opgelegd.
2.1.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
2.2.
De rechtbank heeft de beroepen op 3 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, bijgestaan door een tolk, hun gemachtigde en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eisers leggen aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag. Eiser was als vrachtwagenchauffeur werkzaam voor het bedrijf [naam4] . In augustus 2022 is een steen tegen het voorraam van zijn vrachtauto gegooid. Eiser durfde niet te stoppen. Niemand kon eiser helpen. Op 27 september 2022 is eiser door leden van Clan del Golfo bedreigd, terwijl hij aan het rijden was in zijn vrachtwagen. Eiser moest een lijst aanleveren met namen van eigenaren van vrachtwagens op 6 oktober 2022. Eiser is op 28 september 2022 samen met zijn vrouw, eiseres, naar haar tante in Santa Marta gegaan en heeft op 29 september 2022 in die plaats aangifte gedaan. Eiser heeft tot 6 oktober 2022 doorgewerkt om geen argwaan te wekken. Eisers hebben tot hun vertrek op 10 oktober 2022 ondergedoken gezeten. Zij vrezen voor de leden van Clan del Golfo.
Eisers hebben ter staving van hun aanvragen de volgende documenten overgelegd:
- nationaal paspoort van eisers en van dochter;
- verschillende documenten van vaccinatie, vliegtickets;
- Colombiaans bewijs van geregistreerd partnerschap;
- Gewaarmerkte kopie van Colombiaans afschrift geboorteregister;
- kopie Colombiaanse identiteitskaarten;
- foto van vrachtwagen;
- aangifte;
- verwijzingsbrief van het OM (betrokken bij gewelddadige confrontatie, bedreigingen, schaduwen, stelselmatige intimidatie;
- email van politie;
- aangifte;
- brief vakantieaanvraag eiser;
- ontslagbrief eiser;
- foto vrachtwagen voor de aanval;
- foto vrachtwagen en eiser;
- maps schermopname parkeerplaats;
- foto kapot raam vrachtwagen;
- foto collega van eiser levend en dood met pamflet van Clan del Golfo;
De bestreden besluiten
4. De asielrelazen van eisers bevatten volgens de minister de volgende relevante asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. de problemen met Clan del Golfo.
4.1.
De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig. De problemen met Clan del Golfo zijn ongeloofwaardig geacht. Volgens de minister vormen de verklaringen van eisers ten aanzien van die problemen geen samenhangend en aannemelijk geheel. De stelling van eisers dat de incidenten die hebben plaatsgevonden zijn gepleegd uit naam van Clan del Golfo is gebaseerd op vermoedens en die vermoedens zijn niet onderbouwd met objectieve documenten. Verder stelt de minister dat niet is gebleken dat aangifte is gedaan met de intentie bescherming te krijgen van de Colombiaanse autoriteiten, nu eiser heeft verklaard aangifte te hebben gedaan ter onderbouwing van de asielaanvragen. Verder wordt eisers verweten dat zij niet direct na de bedreiging zijn vertrokken uit Colombia en dat eiser nog tot en met 6 oktober 2022 heeft doorgewerkt.
4.2.
Ten aanzien van eiseres is overwogen dat zijzelf heeft verklaard geen persoonlijke problemen te hebben ondervonden in Colombia en ook dat zij nimmer persoonlijk is benaderd door Clan del Golfo. Daarom is ervan uitgegaan dat zij geen andere asielmotieven heeft dan de identiteit, nationaliteit en herkomst en dat haar aanvraag volledig afhankelijk is van het relaas van eiser.
4.3.
De geloofwaardig bevonden elementen leveren volgens de minister geen asielgrond op als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw 2000, omdat eisers op grond daarvan geen gegronde vrees voor vervolging hebben als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag en bij terugkeer naar Colombia geen reëel risico lopen op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM [2] . De minister concludeert dat de asielaanvragen ongegrond zijn.
Heeft de minister de door eisers gestelde problemen met Clan del Golfo (2e asielmotief) ongeloofwaardig kunnen achten?
5. Eisers voeren aan dat de minister de door hen gestelde problemen met Clan de Golfo ten onrechte ongeloofwaardig acht. Naar de mening van eisers stelt de minister ten onrechte dat geen sprake is van een samenhangend en aannemelijk geheel. Volgens eisers vormen hun verklaringen een detailleerde, consistente en met documenten onderbouwde beschrijving van gebeurtenissen die tot hun vertrek uit Colombia hebben geleid. In dit verband verwijzen zij verder onder meer naar de aangifte van 29 september 2022. Volgens eisers worden hun verklaringen en overgelegde documenten onvoldoende gewaardeerd.
6. De rechtbank is van oordeel dat de minister niet ten onrechte het tweede asielmotief ongeloofwaardig acht. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de minister terecht heeft overwogen dat eisers tegenstrijdig hebben verklaard over een lijst van of voor Clan del Golfo. Immers, eiser heeft in zijn vrije relaas verklaard dat hij is bedreigd en dat hij een lijst met 10 namen van vrachtwageneigenaren zou moeten aanleveren op 6 oktober 2022. Eiseres daarentegen heeft het over een andere lijst. Dit zou een lijst zijn van mensen die hebben geweigerd mee te werken met de Clan del Golfo en eiser zou ook op die lijst staan. Pas nadat eiser hiermee is geconfronteerd, verklaart hij dat dit juist is. Nu de weigering van eiser om Clan del Golfo de gevraagde lijst te geven aanleiding is geweest van hun vertrek uit Colombia, mocht de minister van eisers verlangen dat zij hier eenduidig over verklaren en dat eiser niet eerst nadat hij met de verklaringen van zijn echtgenote wordt geconfronteerd aangeeft dat dat juist is. Verder heeft de minister niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat uit de verklaringen van eiser volgt dat hij aangifte heeft gedaan ter onderbouwing van zijn asielaanvraag en dat dit niet is gedaan om daadwerkelijk de bescherming van de autoriteiten te vragen. Dat eiser er geen vertrouwen in zou hebben dat hij bescherming kan krijgen tegen de Clan del Golfo, leidt de rechtbank niet tot het oordeel dat de minister niet aan eiser heeft mogen tegenwerpen dat hij die bescherming niet heeft afgewacht. Ook heeft de minister aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij het verzoek van de Colombiaanse politie om meer informatie te verschaffen met betrekking tot de aangifte, terwijl hij inmiddels in Europa zat, onbeantwoord heeft gelaten. Verder heeft de minister niet ten onrechte overwogen dat niet valt in te zien waarom eisers niet direct na de bedreiging zijn vertrokken. In dit verband heeft de minister er terecht op gewezen dat eiser 2 dagen na het incident aangifte heeft gedaan, terwijl hem dit door de mensen van Clan del Golfo was verboden en hij ook heeft verklaard dat aangifte doen gevaarlijk was, omdat Clan del Golfo ook is geïnfiltreerd bij de politie. Dat eiser vervolgens na het doen van aangifte tot 6 oktober 2022 zijn normale routine heeft gevolgd en is blijven werken, heeft de minister onlogisch kunnen vinden. Tot slot overweegt de rechtbank dat de minister, onder verwijzing naar onderdeel C7/10.5.2. aan eisers heeft kunnen tegenwerpen dat zij zich elders in Colombia zouden kunnen vestigen tegen de gestelde problemen. De beroepsgrond van eisers slaagt dus niet.
6.1.
Aan de later overgelegde stukken die zien op de dood van de ouders van eiseres, kan niet de waarde worden gehecht die eisers wensen. De minister heeft hierover ter zitting terecht het standpunt ingenomen dat uit die stukken geen verband blijkt tussen de dood van haar ouders en de Clan del Golfo.
6.2.
Wat eisers verder hebben aangevoerd ten aanzien van de geloofwaardigheid van het tweede asielmotief behoeft, gelet op het voorgaande, geen bespreking.
7. De rechtbank ziet voorts ambtshalve geen aanknopingspunten voor de conclusie dat de asielaanvragen van eisers ten onrechte zijn afgewezen als ongegrond.

Conclusie en gevolgen

8 De beroepsgronden van eisers slagen niet. De rechtbank ziet ook ambtshalve geen aanknopingspunten om de bestreden besluiten te vernietigen. De minister heeft de aanvragen terecht afgewezen als ongegrond. Het beroepen zijn daarom ongegrond. Eiser krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van
A.P. Kuiters, griffier, openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.