ECLI:NL:RBDHA:2025:13450
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar met V-nummers, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank had eerder, op 12 november 2024, het beroep van eisers gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen. Echter, op 27 maart 2025 hebben eisers opnieuw beroep ingesteld omdat de minister geen besluit had genomen. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de minister opnieuw in gebreke is gebleven en heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de eerdere uitspraak en de verstreken termijnen, de minister nu binnen twee weken een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000. Daarnaast is de minister veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 453,50 en moet het griffierecht van € 194 worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 21 juli 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.