Op 21 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eiser, vertegenwoordigd door mr. A.J.M. Mohrmann, tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft een nadere beslistermijn vastgesteld tot uiterlijk 19 augustus 2025, waarbij zowel het belang van de verweerder om zorgvuldig te beslissen als het belang van eiser om snel duidelijkheid te krijgen in acht zijn genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wettelijke beslistermijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, niet wordt overschreden.
De rechtbank heeft daarnaast een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000, indien verweerder niet binnen de gestelde termijn beslist. Ook zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 453,50. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk op 19 augustus 2025 een besluit bekend te maken, met inachtneming van deze uitspraak. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.