ECLI:NL:RBDHA:2025:13444

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
NL25.18991
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag mvv voor specialiteitenkok op basis van onvoldoende werkervaring en kwalificaties

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 juli 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag van eiser voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als specialiteitenkok behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen, heeft zijn aanvraag ingediend met de claim dat hij voldoet aan de vereisten voor de functie, waaronder het bezit van een koksboekje niveau 4. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. D.L. Boer, heeft de aanvraag echter afgewezen, onder verwijzing naar een advies van het UWV van 25 maart 2025, waarin wordt gesteld dat eiser niet kan aantonen dat hij zeven jaar werkervaring heeft als specialiteitenkok.

De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld voor de kwalificatie als specialiteitenkok. De rechtbank wijst erop dat de gronden van beroep van eiser grotendeels herhalingen zijn van eerdere beroepsgronden die al zijn beoordeeld. Eiser heeft geen nieuwe gronden ingediend tegen het advies van het UWV van 25 maart 2025, waardoor de rechtbank zich beperkt tot de nog niet beoordeelde gronden.

De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat hij voldoet aan de vereisten voor de mvv, met name dat hij niet kan bewijzen dat hij zeven jaar werkervaring heeft en dat hij in het bezit is van een diploma van een door OSTA erkende beroepsopleiding. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister de aanvraag om een mvv terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.18991

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. V.L. van Wieringen),
en
de minister van Asiel en Migratie, [1]
(gemachtigde: mr. D.L. Boer).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiser voor een mvv [2] met als doel om in Nederland te mogen werken als specialiteitenkok. Eiser is het niet eens met de afwijzing van die aanvraag. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de minister de aanvraag terecht, onder verwijzing van het advies van het UVW [3] van 25 maart 2025, heeft afgewezen omdat niet is aangetoond dat eiser aan de vereisten voor de vergunning voldoet. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. De beoogd werkgever van eiser heeft op 18 augustus 2021 een mvv aangevraagd voor een GVVA [4] in het kader van ‘Arbeid in loondienst’. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 27 oktober 2021 ingewilligd. Met het besluit van 1 februari 2022 heeft de minister het inwilligende besluit van 27 oktober 2021 ingetrokken en heeft zij de aanvraag om een mvv alsnog afgewezen. Op 4 mei 2023 heeft de minister het tegen dit besluit ingediende bezwaar ongegrond verklaard. Met de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen van 21 december 2023 is het daartegen ingestelde beroep [5] gegrond verklaard. Volgens de rechtbank heeft de minister onvoldoende gemotiveerd dat er niet kon worden uitgegaan van een bevoegd opgemaakt en afgegeven koksboekje. Daarnaast is de minister onvoldoende gemotiveerd ingegaan op hetgeen eiser in bezwaar en tijdens zijn interview heeft verklaard over zijn werkervaring. Het besluit van 4 mei 2023 is daarom vernietigd en de minister is opgedragen een nieuw besluit te nemen.
3. Met het bestreden besluit van 25 maart 2025 heeft de minister het bezwaar van eiser opnieuw ongegrond verklaard en is zij bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
3.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3.2.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
3.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Ook waren A. Verwijs en W.I. Albrechts aanwezig namens het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

5. Eiser voert aan dat hij de gestelde kwalificaties heeft aangetoond met een kopie van het Occupatonal Qualification Certificate (koksboekje) niveau 4. Gewoonlijk worden Chinese koks met een koksboekje van niveau 4 in Nederland toegelaten. Niet valt in te zien waarom dat nu, in afwijking van een bestendige gedragingslijn en in afwijking van de met de sector gemaakte afspraken, anders zou moeten zijn. Eiser stelt verder dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser, ondanks dat hij aan de kwalificaties voldoet, niet kan worden aangemerkt als specialiteitenkok. Eiser heeft zijn werkervaring verder aannemelijk gemaakt tijdens het interview van 2 december 2021. Eiser ziet geen reden waarom de mondeling informatie zijn werkervaring onvoldoende aantoont. Het advies van het UWV is verder onvoldoende inzichtelijk en onvoldoende concludent. Eiser is in het bezit van een diploma afgegeven door een beroepsonderwijsinstelling erkend door OSTA [6] en is daarmee gekwalificeerd als specialiteitenkok. Eiser stelt tot slot dat sprake is van een echt koksboekje en dat de minister de aanvraag niet hierom heeft kunnen afwijzen.
6. De rechtbank merkt allereerst op dat de gronden van beroep een herhaling zijn van de ingediende beroepsgronden in de vorige beroepsprocedure en door de rechtbank in de vorige procedure (grotendeels) zijn beoordeeld. Daarnaast wordt in de gronden van beroep verwezen naar het advies van het UWV van 27 januari 2022, terwijl het UWV op 25 maart 2025 een nieuw advies heeft uitgebracht. De rechtbank stelt vast dat eiser geen gronden heeft ingediend tegen dit nieuwe advies. De rechtbank beperkt zich om deze reden enkel tot de gronden die nog niet door de rechtbank zijn beoordeeld, in het licht van de uitspraak van 21 december 2023.
7. De rechtbank stelt vast dat de minister zich, onder verwijzing naar het advies van het UWV van 25 maart 2025, op het standpunt heeft gesteld dat er wordt uitgegaan van een echt, bevoegd opgemaakt en afgegeven koksboekje, zodat de beroepsgrond die hiertegen is gericht geen verdere bespreking behoeft.
8. Het UWV heeft een toetsingskader vastgesteld, met gebruikmaking van informatie van de VCHO [7] over de procedure in China voor het verkrijgen van een koksboekje. Om zich te kunnen kwalificeren als specialiteitenkok moet een vreemdeling aan één van de volgende voorwaarden voldoen:
1. De vreemdeling heeft het koksboekje niveau 5 behaald, heeft minstens 3 jaar het beroep uitgeoefend, heeft de officiële beroepsopleiding middelniveau kok van 3 jaar doorlopen, heeft het vereiste aantal uren bereikt voor de opleiding en heeft de opleiding voltooid met een diploma, of;
2. De vreemdeling heeft na het behalen van het koksboekje niveau 5, minstens 5 jaar het beroep uitgeoefend, of;
3. De vreemdeling heeft 7 jaar of meer het beroep uitgeoefend, of;
4. De vreemdeling is in het bezit van diploma’s die zijn afgegeven door de beroepsonderwijsinstellingen, die erkend zijn door OSTA.
9. Tussen partijen is niet in geschil dat aan de eerste twee voorwaarden niet wordt voldaan. Eiser is namelijk in het bezit van een koksboekje niveau 4, niet niveau 5.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich terecht, onder verwijzing naar het advies van het UWV van 25 maart 2025, op het standpunt gesteld dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat hij ten tijde van het bestreden besluit zeven jaar als specialiteitenkok heeft gewerkt. Uit het advies van het UWV blijkt dat er diverse afwijkingen zijn tussen de verklaringen tijdens het afgenomen interview op 2 december 2021 op het kantoor van het Consulaat-Generaal in Guangzhou, het overgelegde CV en de overige overgelegde bewijsstukken. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV herhaaldelijk contact opgenomen met eiser om aanvullende informatie op te vragen. Op 3 maart 2025 heeft het UWV een laatste termijn gegeven tot 7 maart 2025 om aanvullende informatie te vertrekken. Daarop is geen reactie ontvangen. Door de tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiser en de overgelegde bewijsstukken is er bij het UWV gerede twijfel ontstaan met betrekking tot de betrouwbaarheid en accuraatheid van de verklaringen en bewijsstukken. Hierdoor is niet komen vast te staan dat eiser over zeven jaar werkervaring beschikte ten tijde van het behalen van het koksboekje op 27 oktober 2020. Daarmee voldoet eiser niet aan de derde voorwaarde.
11. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich verder terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat hij in het bezit is van een diploma, afgegeven door een door OSTA erkende beroepsopleiding. Het koksboekje is een certificaat dat aantoont dat eiser een theorie- en praktijktest heeft afgelegd. Uit het koksboekje blijkt echter niet dat eiser een officiële beroepsopleiding heeft doorlopen. Nu eiser evenmin op andere wijze heeft aangetoond dat hij voldoet aan de kwalificaties als bedoeld in artikel 3 van de RuWav [8] en paragraaf 8 van Bijlage I bij de RuWav, kan niet worden vastgesteld dat eiser de taken zoals beschreven binnen de functie van specialiteitenkok beheerst.
12. Nu eiser niet heeft aangetoond dat hij aan één van de hiervoor genoemde voorwaarden voldoet, kan eiser ook niet worden gekwalificeerd als specialiteitenkok. De minister heeft de aanvraag om een mvv daarom terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister de aanvraag om een mvv in het kader van een GVVA terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Tesfai, rechter, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris, worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Machtiging tot voorlopig verblijf.
3.Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen
4.gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid.
5.NL23.16211.
6.Occupational Skill Testing Authority.
7.Vereniging Chinese-Aziatische Horeca Ondernemers.
8.Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen.