In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 juli 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag van eiser voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als specialiteitenkok behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen, heeft zijn aanvraag ingediend met de claim dat hij voldoet aan de vereisten voor de functie, waaronder het bezit van een koksboekje niveau 4. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. D.L. Boer, heeft de aanvraag echter afgewezen, onder verwijzing naar een advies van het UWV van 25 maart 2025, waarin wordt gesteld dat eiser niet kan aantonen dat hij zeven jaar werkervaring heeft als specialiteitenkok.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld voor de kwalificatie als specialiteitenkok. De rechtbank wijst erop dat de gronden van beroep van eiser grotendeels herhalingen zijn van eerdere beroepsgronden die al zijn beoordeeld. Eiser heeft geen nieuwe gronden ingediend tegen het advies van het UWV van 25 maart 2025, waardoor de rechtbank zich beperkt tot de nog niet beoordeelde gronden.
De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat hij voldoet aan de vereisten voor de mvv, met name dat hij niet kan bewijzen dat hij zeven jaar werkervaring heeft en dat hij in het bezit is van een diploma van een door OSTA erkende beroepsopleiding. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister de aanvraag om een mvv terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.