In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft een nadere beslistermijn vastgesteld tot uiterlijk 16 augustus 2025, waarbij zowel het belang van de verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen als het belang van eiseres om snel duidelijkheid te krijgen, in overweging zijn genomen. De rechtbank heeft ook een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000, voor het geval de verweerder niet binnen deze termijn beslist.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk op 16 augustus 2025 een besluit bekend te maken. Tevens zijn de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt op 21 juli 2025. De rechtbank heeft verwezen naar de relevante wetgeving, waaronder de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht, en heeft benadrukt dat de beslistermijnen voor asielaanvragen strikt moeten worden nageleefd. De rechtbank heeft ook aangegeven dat indien de ingebrekestelling na 15 april 2025 is ingediend, er een bestuurlijke dwangsom verschuldigd is.