Op 21 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, bestaande uit meerdere personen met asielaanvragen, beroep hebben ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft geoordeeld dat een nadere beslistermijn tot uiterlijk 10 augustus 2025 redelijk is, waarbij zowel het belang van de verweerder als dat van de eisers in overweging is genomen. De rechtbank heeft tevens een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000, indien de verweerder niet binnen de gestelde termijn beslist. Daarnaast zijn de proceskosten van eisers vastgesteld op € 453,50.
De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk op 10 augustus 2025 een besluit bekend te maken. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. De rechtbank heeft verwezen naar relevante wetgeving, waaronder de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht, en heeft de wettelijke vereisten voor het indienen van een beroep tegen niet tijdig beslissen uiteengezet. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een tijdige beslissing op asielaanvragen en de gevolgen van het niet naleven van de gestelde termijnen.