Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.INFRA PROFESSIONALS B.V., te Delft,2. B&I ARBEIDSBEMIDDELING B.V., te Rotterdam,3. [naam 1] , te [woonplaats] ,
1.De procedure
- het deskundigenbericht van 8 april 2025, gedeponeerd ter griffie op 10 april 2025;
- de conclusie houdende uitlating bewijslevering van [gedaagden] c.s.
2.Verdere beoordeling
10.Conclusies
12.Uitlatingen van de partijen
”
4 september 2025 bij de heer [naam 2] thuis was. Hij zag dat de heer [naam 2] en [naam 1] bezig waren met de computer. Hij heeft toen het beeldscherm van de computer gezien en hij zag dat [naam 1] bezig was met digitale handtekeningen. Daarnaast heeft hij gezien dat de heer [naam 2] door middel van videobellen (facetime
)contact met zijn broer opnam. Hij hoorde dat de broer van de heer [naam 2] tegen [naam 1] zei dat zij de papieren versie moest tekenen, omdat het anders niet zou doorgaan. Hij zag [naam 1] zich toen vooroverboog en een handtekening zette.
[naam 1] de overeenkomst op 4 september 2020 zowel fysiek (“hard copy”) als digitaal hebben ondertekend. De digitale ondertekening ging door middel van een digitale scan van de handtekeningen. Die gescande handtekeningen hebben hij respectievelijk [naam 1] onder een pdf-versie van de Overeenkomst geplaatst. Vervolgens is de heer [naam 2] naar de heer [naam 3] gegaan, die zowel de hard copy als de digitale overeenkomst heeft ondertekend. De heer [naam 2] is daarna weer naar huis gegaan en heeft de ondertekende hard copy en de uitgeprinte digitale overeenkomst aan [naam 1] gegeven. Voordat hij beide overeenkomsten meegaf aan [naam 1] , had de heer [naam 2] beide overeenkomst ingescand. De digitale bestanden stonden op een laptop en twee usb-sticks. [naam 1] heeft de laptop en één van de usb-sticks meegenomen. De heer [naam 2] weet niet waar de andere usb-stick is gebleven.
4 september 2020 rond 09:00 uur een video-oproep van zijn broer kreeg en opnam. Hij heeft tijdens dat videogesprek tegen [naam 1] gezegd dat ook de papieren versie moest worden ondertekend en dat het niet de afspraak was dat de overeenkomst slechts digitaal ondertekend zou worden. Hij heeft toen via zijn telefoonscherm gezien dat [naam 1] de overeenkomst ondertekende. Die middag is de heer [naam 2] naar de heer [naam 3] gegaan. De heer [naam 3] heeft toen de papieren versie van de overeenkomst ondertekend en hij heeft de overeenkomst ook digitaal ondertekend. De heer [naam 2] heeft de papieren versie en de digitale versie, die op de laptop stond van de heer [naam 2] , meegenomen.
€ 278,00 aan salaris advocaat toegewezen, te vermeerderen met de verhoging zoals vermeld in de beslising.