ECLI:NL:RBDHA:2025:13387
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van een Marokkaanse vreemdeling en voortduren van de maatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. Eiser, die stelt geboren te zijn in 2001 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft op 23 april 2025 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank ontving op 10 juli 2025 een kennisgeving over het voortduren van deze maatregel, waartegen eiser beroep heeft ingesteld en schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 17 juli 2025 gesloten.
Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt in zijn uitzetting, aangezien er pas op 3 juli 2025 een vlucht is geboekt voor zijn uitzetting naar Marokko, terwijl een laissez-passer op 27 juni 2025 was afgegeven. Eiser heeft ook gesteld dat er een lichter middel dan bewaring had moeten worden overwogen, omdat hij heeft aangegeven terug te willen keren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat de gronden voor de maatregel van bewaring nog steeds van toepassing zijn. Eiser heeft geen persoonlijke omstandigheden aangevoerd die een lichter middel rechtvaardigen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.