ECLI:NL:RBDHA:2025:13255

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
NL24.2143
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beëindiging van tijdelijke bescherming en de procedurele vereisten voor het instellen van beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de beëindiging van tijdelijke bescherming van eiseres. De minister van Asiel en Migratie had op 30 november 2023 besloten de tijdelijke bescherming van eiseres te beëindigen per 4 september 2023. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 21 maart 2024 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiseres op 19 januari 2024 beroep ingesteld tegen het primaire besluit, zonder eerst de beslissing op bezwaar af te wachten. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres ten onrechte beroep heeft ingesteld, aangezien volgens artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eerst bezwaar gemaakt moet worden tegen het bestreden besluit voordat beroep kan worden ingesteld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het beroep door te zenden op grond van artikel 6:15 van de Awb, omdat eiseres al bezwaar had gemaakt. Uiteindelijk heeft de rechtbank zich kennelijk onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.2143

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. A. Jhingoer),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 30 november 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de tijdelijke bescherming [1] van eiseres beëindigd per 4 september 2023.
Bij besluit van 21 maart 2024 (besluit op bezwaar) heeft verweerder het daartegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft op 19 januari 2024 beroep ingesteld tegen het primaire besluit. Tevens heeft eiseres de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [2] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Artikel 8:1 van de Awb bepaalt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep in kan stellen bij de rechtbank.
2. Op grond van artikel 7:1 van de Awb dient tegen het bestreden besluit bezwaar te worden gemaakt alvorens daartegen beroep ingesteld kan worden.
3. De rechtbank is van oordeel dat eiseres ten onrechte beroep heeft ingesteld. Eiseres had eerst de beslissing op bezwaar moeten afwachten alvorens beroep in te stellen bij de rechtbank. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het beroep op grond van artikel 6:15 van de Awb door te zenden aan verweerder, omdat eiseres al bezwaar heeft gemaakt tegen het bestreden besluit.
4. De rechtbank verklaart zich kennelijk onbevoegd van het beroep kennis te nemen.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan op 18 juli 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen, en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.
2.Algemene wet bestuursrecht.