ECLI:NL:RBDHA:2025:13236

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
C/09/685995 / FA RK 25-4026
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juli 2025 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, waarbij de advocaat van de betrokkene aanvoerde dat het verzoekschrift niet voldeed aan de wettelijke vereisten en onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in het verzoek, omdat de benodigde informatie en deskundigheid was ingebracht, en dat de verwijzing naar het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur voldoende was voor de motivering van de verplichte zorg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan psychische stoornissen, waaronder een schizo-affectieve stoornis en problematisch gebruik van cannabis, wat leidt tot ernstig nadeel. De betrokkene heeft geen ziektebesef en is niet bereid om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van een jaar, tot en met 20 juni 2026, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg konden worden toegepast, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De beschikking is gegeven door mr. H.J.M. Bellekom, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. De zaak benadrukt de noodzaak van samenwerking tussen de officier van justitie en de GGZ bij het opstellen van verzoekschriften voor verplichte zorg, en de rol van de rechtbank in het waarborgen van de rechten van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/685995 / FA RK 25-4026
Datum beschikking: 9 juli 2025

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C.J.M. Dreessen te Sittard.

Procesverloop

Bij beschikking van 20 juni 2025 heeft de rechtbank een aansluitende zorgmachtiging verleend tot 12 juli 2025 en het verzoek voor het overige aangehouden. Betrokkene was niet aanwezig tijdens de zitting en de rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat betrokkene niet bereid was om te worden gehoord.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder voornoemde beschikking van 20 juni 2025 en de daarin genoemde stukken.
De mondelinge behandeling van het verzoek is voortgezet op 9 juli 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de casemanager, [naam] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Namens betrokkene is ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek. Allereerst beroept de advocaat zich op het feit dat het verzoekschrift niet voldoet aan de wettelijke vereisten op grond van de Wvggz en artikel 21 Rechtsvordering (Rv). Het verzoekschrift van de officier van justitie is volgens de advocaat namelijk onvoldoende gemotiveerd aan de hand van actuele feiten. Voorts betwist de advocaat het gestelde ernstig nadeel. Betrokkene is abstinent van cannabis en is medicatietrouw. Ten slotte stelt de advocaat dat er geen sprake is van verzet. Betrokkene accepteert de zorg van het FACT team van Fivoor. Indien de rechtbank toch van oordeel is dat de zorgmachtiging moet worden verleend, verzoekt de advocaat de termijn van de machtiging te verkorten.
De casemanager heeft ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene meermaals heeft geprobeerd te stoppen met het gebruik van cannabis, maar dat heeft tot dusver geen stand gehouden. Op het moment dat betrokkene weer cannabis gebruikt, raakt zij verward en neemt de medicatie dan vermoedelijk niet meer trouw in. Ook de depotmedicatie wordt soms overgeslagen. Betrokkene is de laatste tijd meerdere keren ontregeld. Daarbij heeft zij recentelijk nog een politieagent geslagen en is zij agressief geweest jegens de zorgverleners in de kliniek. Ten slotte heeft vlak voor aanvang van de zitting een incident plaatsgevonden in het huis van betrokkene, waarbij betrokkene erg geagiteerd en gestrest overkwam, mogelijk als gevolg van drugsgebruik.

Verdere beoordeling

Ontvankelijkheid
Ten aanzien van het formele verweer van de advocaat over de inhoud van het verzoekschrift van de officier van justitie overweegt de rechtbank als volgt. Het tweede lid van artikel 5:17 Wvggz bepaalt dat de officier van justitie in het verzoekschrift gemotiveerd aangeeft waarom deze van oordeel is dat aan de criteria van verplichte zorg is voldaan, wat het doel is van de verplichte zorg, welke vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging moeten worden opgenomen en op welke wijze is voldaan aan de uitgangspunten van artikel 2:1 Wvggz. In het derde lid van artikel 5:17 Wvggz is bepaald dat de officier van justitie bij het verzoekschrift in elk geval voegt a) de medische verklaring, b) de zorgkaart inclusief de bijlagen, c) het zorgplan inclusief de bijlagen, (…), e) de verklaring van de geneesheer-directeur, bedoeld in artikel 5:15 Wvggz (…).
Bij het opstellen van het verzoekschrift zal dus noodzakelijkerwijs samenwerking moeten plaatsvinden met meerdere betrokken partijen, in het bijzonder met de GGZ. De onafhankelijk psychiater en de geneesheer-directeur dienen te beoordelen of er sprake is van een psychische stoornis en de mate waarin die psychische stoornis in de toekomst een dreigend gevaar oplevert voor de persoon zelf of anderen. Die inschatting is primair de expertise en de verantwoordelijkheid van de deskundigen in de GGZ. De officier van justitie brengt zelf de informatie en deskundigheid in die te maken heeft met de handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde, zoals politiemutaties en justitiële documentatie, en maakt de juridische vertaalslag van het geheel aan informatie naar een verzoekschrift. In de praktijk is in gebruik geraakt dat de onderbouwing van het verzoek bestaat uit de stukken die door de medisch specialisten zijn opgesteld, simpelweg wegens het gebrek aan medische kennis bij de officier van justitie. Volstaan wordt met een verwijzing naar het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur hieromtrent, zoals in onderhavige zaak. Het alternatief zou zijn dat de officier van justitie de letterlijke bewoordingen uit het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur in het verzoekschrift kopieert. Het verwijzen naar de stukken is een meer praktische, inmiddels gebruikelijke werkwijze, die niet aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staat. De officier van justitie heeft aldus voldaan aan zijn motiveringsplicht zoals bepaald in artikel 5:17 lid 2 Wvggz en de rechtbank zal het Openbaar Ministerie ontvankelijk verklaren in het verzoek.
Inhoudelijk oordeel
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan psychische stoornissen, te weten een schizo-affectieve stoornis en problematisch gebruik van cannabis.
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Tijdens episoden van psychose is betrokkene ermee bekend zichzelf, haar (vroegere) huisdieren en haar woonomgeving te verwaarlozen. Ook kan betrokkene zich hinderlijk gedragen in haar woonomgeving door onder meer te schreeuwen. Bij opname is er vooral bij aanvang risico op gebruik van geweld tegen degenen die belast zijn met de behandeling van betrokkene. De afgelopen drie á vier jaar lijkt dit zich voornamelijk te beperken tot verbale agressie.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is blijkens de stukken van mening dat zij aan niet psychoses lijdt en wil van de bemoeienis van de GGZ af. Het ontbreekt betrokkene in de basis dan ook aan voldoende ziektebesef om aan te nemen dat zorg binnen een vrijwillig kader mogelijk is. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend voor de resterende duur.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 juni 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J.M. Bellekom, rechter, bijgestaan door F.V.R. van Leeuwen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2025.