ECLI:NL:RBDHA:2025:13207

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
NL23.17532
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenvergoeding voor iMMO-rapportage in asielprocedure

In deze zaak heeft eiser op 27 augustus 2022 verzocht om vergoeding van kosten die verband houden met een iMMO-rapportage van 15 oktober 2019. De minister van Asiel en Migratie heeft dit verzoek afgewezen met een besluit van 16 mei 2022. Na bezwaar van eiser heeft de minister op 19 mei 2023 het bestreden besluit gehandhaafd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 2 juli 2025. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Uit het dossier blijkt dat eiser eerder in een andere beroepsprocedure had aangevoerd dat de kosten van de iMMO-rapportage vergoed moesten worden. De rechtbank had in die eerdere uitspraak van 20 juli 2022 geoordeeld dat de minister de kosten niet hoefde te vergoeden, omdat de rapportage niet direct bijdroeg aan de verlening van een verblijfsvergunning. Dit oordeel is later door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigd.

De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een ander oordeel rechtvaardigen dan het eerder vastgestelde oordeel. Daarom blijft het bestreden besluit van de minister in stand. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.17532

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. F. van Dijk),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Procesverloop

Eiser heeft op 27 augustus 2022 verzocht om vergoeding van kosten die verband houden met een iMMO-rapportage van 15 oktober 2019. De minister heeft dit verzoek met het besluit van 16 mei 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 mei 2023 op het bezwaar van eiser, is de minister bij de afwijzing van het verzoek gebleven.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 2 juli 2025 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en overweegt daartoe het volgende.
2. Uit het dossier blijkt dat eiser in een andere beroepsprocedure met zaaknummer NL22.1249 (ECLI:NL:RBOVE:2022:2097) beroep had ingesteld tegen een besluit van 29 december 2021, waarbij aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenet 2000 (Vw 2000). In dat beroep had eiser eveneens aangevoerd dat kosten die verband houden met de bovengenoemde iMMO-rapportage moeten worden vergoed. De rechtbank heeft in de uitspraak van 20 juli 2022, voor zover hier van belang, dit beroep van eiser ongegrond verklaard en daartoe het volgende overwogen: “Uit het besluit van 29 december 2021 volgt dat eiser op de b-grond een vergunning is verleend gelet op de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan, eisers land van herkomst. De vraag of deze rapportage (lees: de iMMO-rapportage) uiteindelijk ertoe kan bijdragen dat aan eiser op individuele gronden een vergunning moet worden verleend, kan de rechtbank op dit moment niet beoordelen. Bij een eventuele intrekking van de vergunning of het niet verlengen van daarvan kan eiser tijdens een volgende procedure opnieuw verzoeken om vergoeding van de kosten van de iMMo-rapportage van 15 oktober 2019. Verweerder zal op dat moment opnieuw moeten beoordelen en heeft deze kosten aldus nu niet hoeven te vergoeden.”
2.1.
Uit de uitspraak van 14 november 2023 (met zaaknummer 202204910/1/V3) op het hoger beroep van eiser blijkt, dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak van 20 juli 2022 geheel heeft bevestigd. Daarmee is tevens het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het thans niet vergoeden van de kosten die verband houden met de iMMO-rapportage in rechte komen vast te staan.
3. Onder verwijzing naar het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de minister eisers verzoek terecht heeft afgewezen en dat het bestreden besluit in stand kan blijven. In eisers beroepsgronden ziet de rechtbank geen nieuwe feiten of omstandigheden die tot een nader of ander oordeel zouden moeten leiden dan het al in rechte vaststaande oordeel van de rechtbank in de uitspraak van 20 juli 2022, zoals onder 2 is weergegeven.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.