In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot verlenging van een ondertoezichtstelling voor een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, had verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van negen maanden, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De kinderrechter heeft de procedure op 15 juli 2025 gevoerd, waarbij de moeder van [minderjarige] aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat mr. N. Schiettekatte. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de stukken van de zaak, waaronder het verzoekschrift en de bijlagen, meegenomen.
De feiten tonen aan dat de moeder belast is met het ouderlijk gezag over [minderjarige], die bij haar woont. Eerder was er een ondertoezichtstelling die was verlengd tot 24 juli 2025. De gecertificeerde instelling heeft zorgen geuit over het contact met de moeder en het gedrag van de moeder en haar familie, wat mogelijk invloed heeft op [minderjarige]. De moeder heeft echter in de afgelopen maanden positieve stappen gezet, waaronder deelname aan een NIKA-traject, en heeft laten zien dat zij bereid is om samen te werken met de hulpverlening.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder de kans heeft gegrepen om haar situatie te verbeteren en dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling is afgewezen, en de kinderrechter heeft het vertrouwen uitgesproken dat de moeder in staat is om de positieve lijn voort te zetten zonder gedwongen hulpverlening. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 21 juli 2025.