3.3.Gebruikte bewijsmiddelen
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL 1500-2025089830, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 131).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen, die slechts worden gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , opgemaakt op 20 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 11-13, inclusief foto’s letsel p. 89-96):
Plaats delict: Alphen aan den Rijn
Pleegdatum/tijd: tussen 20 maart 2025 om 15.35 uur en 15.45 uur.
Aangever [aangever 1] , adres [adres 2] , [postcode 2] , [plaats] .
Er kwamen van de [straatnaam] 2 jongens allebei ieder op een eigen fatbike op mij af. Ik herkende de jongens als [naam] en [verdachte] .
Ze maakten ruzie met mij. Ik zag dat ze allebei een kettingslot in hun handen hadden. Ik zag dat [verdachte] met het kettingslot uithaalde. Vervolgens haalde [naam] ook uit met het kettingslot. Ik zag dat [verdachte] het kettingslot om mijn nek deed. Ik voelde dat [verdachte] de ketting in mijn gezicht drukte, wat pijn deed. Ik zag dat [naam] tegen de auto sloeg, tegen een van de ruiten. Ik zag dat er een ruit werd ingeslagen door [naam] .
Aan de huissleutels zit ook een Volkswagen sleutel, die is van een auto van een vriend. Deze spullen zijn van mij afgenomen. [naam] en [verdachte] zijn weggegaan op hun fatbikes.
Ik kwam rond 16.30 uur bij mijn huis aan. Ik besefte dat [naam] en [verdachte] in mijn huis (de rechtbank leest: [adres 2] in [plaats] ) zijn geweest. Ik zag dat de Playstation weg was. De Playstation 5 met twee controllers stond in het tv meubel in de woonkamer.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 maart 2025, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 1] (p. 82-83):
‘De aangever vertelde dat [verdachte] het kettingslot hard in zijn gezicht drukte. Ik hoorde hem zeggen dat de verdachte naast hem stond en dat de ketting dus
niet volledig om zijn nek was gewikkeld. Hij verklaarde dat de ketting vanaf de voorkant op zijn keel werd gedrukt.’
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 87-88) als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] :
‘Ik keek naar de linkerkant van zijn gezicht en zag een kleine verdikking ter hoogte van het jukbeen en oogkas. Ik zag rondom de hals van het slachtoffer meerdere verkleuringen van de huid. Ik zag namelijk dat sommige stukken huid rondom de hals rood waren.’
4. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 juli 2025, voor zover inhoudende:
‘Ik heb op 20 maart 2025 te Alphen aan den Rijn samen met [naam] met een kettingslot de ruiten van de rode auto, die in gebruik was bij [aangever 1] , ingeslagen. Hierna heb ik de autosleutel met daaraan ook de huissleutel van aangever uit het contactslot van de auto getrokken en meegenomen. Vervolgens ben ik met deze huissleutel de woning van aangever op het adres [adres 2] , in [plaats] binnengegaan en heb uit die woning diens Playstation 5 meegenomen.’
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 maart 2025, voor zover inhoudende (p. 27-28):
‘Vandaag, 20 maart 2025 werd aan mij gevraagd om te gaan naar de [adres 3] te [plaats] , waar staat ingeschreven: [aangever 2] van [geboortedatum 2] -1979 eigenaar van de rode VW Fox met het kenteken [kenteken] .
Ik, verbalisant [verbalisant 2] stelde (telefonisch) de volgende vragen:
V: Bent u de eigenaar van de auto met het kenteken [kenteken] ?
A: Ja, dat is mijn auto.
V: Wie heeft er vandaag in uw auto gereden:
A: Ik heb de auto uitgeleend aan [aangever 1] , hij gebruikt wel meer mijn auto.
V: Weet u waar de auto is?
A: Ja, want [aangever 1] heeft mij gebeld dat er schade is aan mijn auto er was een
ruit ingegooid.
V: Weet u waar de auto is?
A: Ja, [aangever 1] vertelde dat de auto op de [straatnaam] staat.