ECLI:NL:RBDHA:2025:13074

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
NL25.16431 NL25.16436
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Ethiopische vader en zoon met Tigrese etniciteit en risico op ernstige schade bij terugkeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ethiopische vader en zoon. Eiser 1, geboren in 1986, heeft op 14 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na de geboorte van eiser 2 heeft hij verzocht om eiser 2 bij de procedure te betrekken. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 2 april 2025 afgewezen, met het argument dat de asielmotieven onvoldoende zwaarwegend zijn. De rechtbank heeft het beroep van eisers op 24 juni 2025 behandeld, waarbij eiser 1, zijn gemachtigde en een tolk aanwezig waren.

Eiser 1 heeft aangevoerd dat hij problemen heeft ondervonden in Ethiopië vanwege zijn Tigrese etniciteit, waaronder bedreigingen en mishandelingen door de autoriteiten. De minister heeft echter gesteld dat de situatie in Ethiopië is verbeterd na het vredesakkoord van november 2022 en dat de vrees van eisers voor ernstige schade bij terugkeer niet aannemelijk is. De rechtbank heeft de argumenten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat de minister terecht de aanvraag heeft afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eisers onvoldoende individuele omstandigheden hebben aangevoerd die een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Ethiopië onderbouwen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.16431 en NL25.16436
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1], V-nummer: [V-nummer] , eiser 1
[eiser 2], V-nummer: [V-nummer] , eiser 2 Tezamen: eisers
(gemachtigde: mr. G. Ocak), en
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Inleiding

Eiser 1 heeft op 14 februari 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Na de geboorte van eiser 2 heeft eiser 1 gevraagd eiser 2 bij de procedure te betrekken. Eisers stellen van Ethiopische nationaliteit te zijn. Eiser 1 stelt te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1986. Eiser 2 stelt te zijn geboren op [geboortedatum 2] 2025. De minister heeft met het bestreden besluit van 2 april 2025 de aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. De afwijzing van deze aanvraag is gericht aan zowel eiser 1 als eiser 2.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3. De rechtbank heeft het beroep op 24 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser 1, de gemachtigde van eisers, H. Nurahmed als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
4. Eiser 1 legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Hij stelt dat hij de Tigrese en Eritrese etniciteit heeft. Voor zijn vertrek woonde eiser 1 in [plaats] in Ethiopië. Eiser 1 heeft in Ethiopië problemen ondervonden vanwege zijn Tigrese etniciteit. Zo hebben overheidsfunctionarissen een huisinval gedaan in zijn woning. Ook is hij telefonisch bedreigd en is hij door de politie aangehouden en mishandeld. Verder stelt eiser 1 dat hij vreest voor de gewapende groep Fano en dat hij zijn identiteitskaart niet heeft kunnen verlengen waardoor hij geen toegang zal krijgen tot overheidsvoorzieningen of werk.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst; en
2. discriminatie op basis van de Tigrese en Eritrese etniciteit.
6. De minister vindt de asielmotieven geloofwaardig, maar onvoldoende zwaarwegend. De minister stelt zich op het standpunt dat uit het Algemeen ambtsbericht Ethiopië van januari 2024 (ambtsbericht) blijkt dat de situatie rondom de Tigray in Ethiopië is verbeterd na het vredesakkoord in november 2022. De vrees van eisers om bij terugkeer blootgesteld te worden aan een reëel risico op ernstige schade is daarom onvoldoende aannemelijk. Ook vindt de minister dat uit het ambtsbericht blijkt dat de Fano geen bedreiging meer vormt voor [plaats] . De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond. Ook heeft de minister aan eisers een terugkeerbesluit opgelegd met een vertrektermijn van vier weken. Eisers moeten terugkeren naar Ethiopië.
7. De rechtbank beoordeelt of de minister de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd mocht afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
8. Eisers voeren in beroep aan dat de minister het vluchten voor oorlog en de vrees om door de Fano vermoord te worden ten onrechte niet als aparte asielmotieven heeft aangemerkt. Op de zitting hebben eisers echter aangegeven deze beroepsgrond in te willen trekken. Deze beroepsgrond zal de rechtbank om die reden verder niet bespreken in deze uitspraak.
9. Verder voeren eisers in beroep aan dat zij in Ethiopië worden gediscrimineerd vanwege hun Tigrese en Eritrese etniciteit en dat dit voldoende ernstig is om te leiden tot verlening van een asielvergunning. Op de zitting is gebleken dat eisers deze beroepsgrond niet langer handhaven en hebben daarbij aangegeven dat (de kern van) het beroep ziet op de vrees voor ernstige schade bij terugkeer. De rechtbank bespreekt de beroepsgrond die ziet op discriminatie daarom niet en zal enkel beoordelen of sprake is van een reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bij terugkeer naar Ethiopië.

Reëel risico op ernstige schade bij terugkeer

10. Eisers voeren aan dat de situatie in Ethiopië niet is verbeterd zoals uit het ambtsbericht zou blijken. Eisers verwijzen naar een aantal artikelen en internetbronnen om te onderbouwen dat de situatie in Ethiopië rondom de Tigray bevolking nog steeds zorgelijk is en zodanig ernstig dat zij daarom niet kunnen terugkeren. Zo vinden er volgens eisers nog steeds willekeurige arrestaties en detenties plaats.
11. De rechtbank overweegt dat uit het ambtsbericht blijkt de veiligheidssituatie is verbeterd in Ethiopië sinds het vredesakkoord op 2 november 2022. Verder komt in het ambtsbericht naar voren dat de leefomstandigheden voor de Tigray bevolking in [plaats] sterk zijn verbeterd en dat zij niet meer in de negatieve aandacht staan van de autoriteiten (pagina 53). De minister heeft de Tigray bevolking daarom niet meer opgenomen in het landenbeleid van Ethiopië. De artikelen en internetbronnen waar eisers naar hebben verwezen (bijlage 1 bij beroepschrift) zijn onvoldoende om afbreuk te doen aan de inhoud van het ambtsbericht. Zoals de minister op de zitting heeft gesteld zien deze bronnen op specifieke situaties waarvan de achtergrond onbekend is. De minister heeft daarom geen aanleiding hoeven zien om te twijfelen aan de inhoud van het ambtsbericht. Dit betekent dat eisers individuele omstandigheden moeten aanvoeren om een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer aannemelijk te maken. Eisers hebben verder geen individuele omstandigheden gesteld en onderbouwd die zien op de huidige, sinds hun vertrek uit Ethiopië gewijzigde, (politieke) situatie. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers enkel vanwege hun etniciteit geen reëel risico op ernstige schade lopen bij terugkeer.
12. Verder voeren eisers aan dat zij verwachten geen identiteitskaart te kunnen krijgen bij terugkeer in Ethiopië, waardoor zij geen toegang zouden krijgen tot overheidsvoorzieningen en werk.
13. Eisers hebben dit standpunt voor het eerst ter zitting aangevoerd en hebben dit standpunt verder niet onderbouwd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de enkele stelling van eisers dat zij door het gebrek aan een identiteitskaart geen toegang zullen hebben tot overheidsvoorzieningen of werk onvoldoende is om een reëel risico op schade aannemelijk te maken. De minister mocht zich dus op het standpunt stellen dat geen sprake is van een reëel risico op ernstige schade vanwege het niet kunnen krijgen van een identiteitskaart.

Conclusie en gevolgen

14. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, rechter, in aanwezigheid van mr. B.J. van Rossum, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 juli 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.