ECLI:NL:RBDHA:2025:13001

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
I. C/09/680896 / JE RK 25-333 en II. C/09/686877 / JE RK 25-1068
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. de Kleine
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing en verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 juni 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader voor de duur van drie maanden, en verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor zes maanden. De kinderrechter heeft de beslissing in een brief aan [minderjarige] toegelicht, waarin ook de positieve ontwikkeling van [minderjarige] bij de vader wordt benoemd. De moeder, die momenteel met persoonlijke problematiek kampt, heeft aangegeven te willen werken aan haar stabiliteit en de relatie met [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder momenteel niet in staat is om de volledige opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen, en dat het in het belang van [minderjarige] is om bij de vader te blijven wonen. De kinderrechter heeft ook de noodzaak van de ondertoezichtstelling benadrukt, gezien de onstabiele situatie waarin [minderjarige] zich bevindt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer:
I. C/09/680896 / JE RK 25-333
II. C/09/686877 / JE RK 25-1068
Datum uitspraak: 23 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter
I. Machtiging tot uithuisplaatsing
II. Verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.S. Dijkstra te Den Haag,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
BRP-geregistreerd verblijfsadres in [plaats 1] ,
thans feitelijk verblijvende in [verblijfplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 25 maart 2025 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen bij de vader van 25 maart 2025 tot 25 juni 2025 en het verzoek voor het overige aangehouden.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van 25 maart 2025;
  • de schriftelijke update, ontvangen op 13 juni 2025
  • verzoekschrift II met bijlagen, ontvangen op 17 juni 2025;
1.3.
Op 23 juni 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de advocaat van de moeder;
- [naam 1] namens de gecertificeerde instelling.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1
Voor de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 25 maart 2025.

3.Het verzoek

Verzoek I
3.1.
De gecertificeerde instelling heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader te verlenen voor de duur van zes maanden, waarbij de uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden wordt toegewezen en wordt aangehouden voor het overige, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Het aangehouden deel van dit verzoekt strekt tot verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Sinds [minderjarige] bij de vader woont is er een positieve groei te zien. De vader is een beschikbare opvoeder gebleken, die haar een luisterend oor biedt, en haar heeft gestimuleerd om weer naar school te gaan en contact te onderhouden met de moeder. [minderjarige] heeft telefonisch contact gehouden met de moeder en ze heeft momenten gepland om iets leuks te doen. Op 12 juni 2025 heeft [minderjarige] te horen gekregen dat zij geslaagd is. De vader was van plan om in augustus te gaan verhuizen naar [plaats 2] . De vader heeft aangegeven dat [minderjarige] meer dan welkom is om bij hem te wonen. Door de verhuizing vindt [minderjarige] het niet langer mogelijk is om bij haar vader te wonen tot haar meerderjarigheid. [minderjarige] heeft zich namelijk voor een Mbo-opleiding in [plaats 3] ingeschreven en in [plaats 3] bevindt zich ook haar netwerk. [minderjarige] wilde graag bij haar moeder wonen en met de vader telefonisch contact onderhouden. Ook zal zij met haar broer bij de vader op bezoek gaan. [minderjarige] heeft met de moeder en de broer afspraken gemaakt in het kader van [minderjarige] terugkeer naar huis zodat het verleden zich niet herhaalt en zij bij haar moeder kan blijven wonen. De moeder heeft aangegeven in te zien wat de impact van haar problematiek op de kinderen is en zij wil hier verandering in brengen. De relatie van de moeder had een slechte invloed op haar gesteldheid, waardoor zij steeds terugviel in een patroon met als gevolg het drinken van alcohol. De moeder wil dit niet meer en heeft daarom haar relatie beëindigd. Gedurende de komende drie maanden zal de jeugdbeschermer met [minderjarige] en haar ouders werken aan een thuisplaatsing bij de moeder. De moeder moet in deze periode laten zien dat zij werkt aan haar trauma’s en haar problematiek, en dat zij (emotioneel) beschikbaar is voor [minderjarige] .
Verzoek II
3.3.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.4.
De gecertificeerde instelling heeft in aanvulling op verzoek I, verzoek II als volgt gemotiveerd. Het is de moeder nog niet gelukt om te werken aan haar trauma’s en triggers, waardoor het voor kan komen dat zij alcohol gaat drinken om de pijn te verzachten. Daarnaast lukt het de vader en de moeder niet om onderling, in het belang van [minderjarige] , te communiceren. Zij kunnen hierdoor geen gezamenlijke beslissingen nemen over [minderjarige] . [minderjarige] kan belast worden door de mengingsverschillen en verwijten die tussen de vader en de moeder ontstaan. [minderjarige] wordt hierdoor nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Binnen de ondertoezichtstelling zal de focus liggen op emotionele stabiliteit en rust voor [minderjarige] .

4.De standpunten

4.1.
Door de vader is ingestemd met het verzochte. De vader heeft aangegeven dat het goed gaat met [minderjarige] . De vader zou aanvankelijk verhuizen naar het zuiden van het land maar heeft de week voorafgaand aan de zitting besloten om toch in [plaats 3] te blijven wonen. In zijn keuze om in [plaats 3] te blijven wonen, speelde ook mee dat de vader hoorde dat het minder goed ging met de moeder. De vader en zijn vriendin willen [minderjarige] bijstaan en haar een goede en veilige omgeving bieden. De vader stimuleert [minderjarige] om in de vakantieperiode meer naar haar moeder te gaan en om, als het goed voelt en goed gaat met de moeder, daar in de weekenden te slapen.
4.2.
Namens de moeder is aangegeven dat zij zich refereert aan het oordeel van de kinderrechter met betrekking tot het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder stemt in met het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden. De advocaat vermoedt dat de moeder niet ter zitting is verschenen, omdat zij hiervoor gespannen was. Het gaat verder heel goed met de moeder; zij is stabiel en is aan het re-integreren op haar werk en zal de komende tijd de woensdag vrij nemen om er voor [minderjarige] te zijn. De moeder heeft een traject van dertien weken gevolgd bij [instantie] met groepsgesprekken en dit is afgerond. Zij heeft vervolgens gevraagd om individuele gesprekken, maar [instantie] heeft aangegeven dat dit niet mogelijk is en heeft haar vervolgens uitgeschreven. De moeder heeft op dit moment gesprekken met de praktijkondersteuner van de huisarts, waar zij baat bij heeft. Mogelijk kunnen moeder en dochter ook samen in systeemtherapie als [minderjarige] daarvoor openstaat. De moeder wil werken aan een stabiele relatie tussen hen. De moeder hecht veel waarde aan structuur en ordening. In de groepsapp zijn roosters uitgewisseld tussen [minderjarige] , de broer en de moeder zodat iedereen weet waar de ander is.

5.De beoordeling

Verzoek I
5.1.
De kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1]
5.2.
Gelet op de persoonlijke problematiek van de moeder is zij momenteel niet in staat om de volledige opvoeding van [minderjarige] weer op zich te nemen. [minderjarige] zou graag geheel of om de week weer bij de moeder willen gaan wonen. [minderjarige] heeft hierbij een opvoeder nodig die (emotioneel) beschikbaar voor haar is. Om dit mogelijk te maken is het van belang dat de moeder hulp krijgt bij haar persoonlijke problematiek en geen terugval krijgt in haar alcoholgebruik. De kinderrechter ziet dat de moeder haar best doet om er weer voor haar kinderen te kunnen zijn en hoopt dat de moeder dit vol blijft houden. Voor nu is het van belang dat [minderjarige] bij de vader kan blijven wonen en vanuit deze basis het contact weer uitgebreid wordt met de moeder. Het is positief dat de vader [minderjarige] hierin stimuleert.
Verzoek II
5.3.
De kinderrechter is ook van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [2] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
De ontwikkeling van [minderjarige] wordt nog steeds ernstig bedreigd, omdat zij opgroeit in een onstabiele situatie. [minderjarige] heeft bij de vader positieve stappen gezet en heeft, ondanks het schoolverzuim dit jaar, toch haar diploma weten te behalen. Dit is bewonderingswaardig. [minderjarige] heeft duidelijke plannen voor haar toekomst. [minderjarige] heeft zelf een groepsapp aangemaakt om met haar broer en de moeder om afspraken te maken over haar terugkeer naar huis. Het is knap dat zij dit heeft gedaan. Tegelijkertijd moet er op dit punt niet te veel verantwoordelijkheid bij [minderjarige] worden gelegd. De moeder is bezig met een re-integratietraject, wil traumabehandeling krijgen en, indien [minderjarige] hiertoe bereid is, systeemtherapie met haar volgen. Dit zijn goede stappen, maar vragen ook veel van de moeder. Voorkomen moet worden dat zij overvraagd wordt en een terugval krijgt. De vader en de moeder zijn momenteel onvoldoende in staat om de zorgen onder eigen verantwoordelijkheid met vrijwillige hulpverlening weg te nemen. Het is van belang dat er zicht blijft op het welbevinden en de veiligheid van [minderjarige] , zodat zij niet meer in een situatie terecht komt waarin zij er alleen voor staat en niet meer naar school gaat, zoals het geval was vóór de uithuisplaatsing. De jeugdbeschermer kan de moeder en [minderjarige] ondersteunen waar nodig. Daarnaast kan de jeugdbeschermer een rol spelen in de opbouw van de terugkeer van [minderjarige] naar huis, de verdeling van de zorg- en opvoedtaken van de vader en de moeder en de communicatie tussen hen hierover.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
5.5.
Zoals afgesproken met [minderjarige] , heeft de kinderrechter haar beslissing zelf in een brief aan [minderjarige] uitgelegd. Hieronder volgt de tekst van die brief, zodat beide ouders weten welke boodschap [minderjarige] heeft ontvangen.
Beste [minderjarige] ,
Afgelopen donderdag 19 juni was jij op de rechtbank en hebben we gepraat over het weer bij jouw moeder gaan wonen. Jij hebt aan mij verteld dat je er nu wel vertrouwen in hebt dat het goed komt, omdat jij goede afspraken met je moeder en je broer hebt gemaakt en dat je hoopt dat haar ex-vriend ver weg blijft en dat jouw moeder de hulp aanneemt die haar aangeboden wordt. Ook vertelde je dat het nog niet zeker was of je vader zou verhuizen naar [plaats 2] maar dat je in ieder geval van plan bent ook tijd bij je vader door te brengen met jouw broer. Daarnaast zei je dat jij het niet nodig vindt dat mevrouw [naam 2] nog langer betrokken is bij jouw gezin omdat jij je op dit moment vooral wil focussen op de vakantie en op je nieuwe opleiding en niet met een buitenstaander wil praten. Daarom zie jij een ondertoezichtstelling niet zitten.
Na ons gesprek heb ik met jouw vader, met de advocaat van jouw moeder en met mevrouw [naam 2] van de Jeugdbescherming gepraat over het weer bij jouw moeder gaan wonen.
Jouw vader heeft verteld dat hij niet gaat verhuizen en dat hij in [plaats 3] blijft wonen. Hij wil er met zijn vriendin het beste van maken en ervoor zorgen dat het goed gaat met jou en dat jij een goede en veilige omgeving hebt bij hen. Ook heeft hij aangegeven, dat als het nodig is, jij nog langer bij hem kunt blijven wonen.
De advocaat van jouw moeder heeft namens haar aangegeven dat jouw moeder heel graag wil dat jij weer thuis komt wonen en dat zij er alles aan doet om zo stabiel mogelijk te zijn zodat zij er weer zo goed mogelijk voor jou kan zijn. Zij denkt dat het op dit moment nog te vroeg is om nu direct weer bij haar te komen wonen, maar ze hoopt dat dat binnen de drie maanden van de uithuisplaatsing (dus in de tijd dat jij nog bij jouw vader woont) gaat lukken.
Mevrouw [naam 2] heeft aangegeven dat zij jouw moeder een aantal dagen geleden kort telefonisch heeft gesproken en dat zij merkte dat jouw moeder gemotiveerd is om hulp te zoeken en dat zij er alles aan wil doen zodat jij weer bij haar kan komen wonen en dat jij je op je gemak en veilig voelt bij haar. Mevrouw [naam 2] wil graag als jeugdbeschermer bij jouw gezin betrokken blijven omdat zij er twijfels bij heeft of het jouw moeder op korte termijn ook daadwerkelijk gaat lukken om emotioneel beschikbaar te zijn voor jou. Vooral omdat het traject bij [instantie] op dit moment (nog) niet loopt. Daarom wil zij ook dat jij in ieder geval de komende drie maanden nog bij je vader blijft wonen.
Ik wil beginnen met dat ik het heel positief vind dat jouw moeder zo hard aan zichzelf werkt om ervoor te zorgen dat zij er straks weer helemaal voor jou kan zijn. Wel ben ik het met de jeugdbeschermer eens dat het nu nog te vroeg is om weer bij jouw moeder te gaan wonen en daarom beslis ik dat jij de komende drie maanden nog bij jouw vader zult blijven wonen. Dat betekent natuurlijk niet dat je de komende maanden helemaal niet naar je moeder toe kunt gaan. Het is juist de bedoeling dat jij en je moeder het contact weer opbouwen, dat jouw vertrouwen in haar groeit en dat jouw moeder kan laten zien dat zij er voor jou is en dat zij jou, net als je vader, een warme, liefdevolle en rustige plek kan geven waar jij je fijn, veilig en op je gemak voelt.
Ook beslis ik dat de jeugdbeschermer de komende zes maanden nog betrokken blijft bij jou en jouw gezin. Dit beslis ik omdat ik het belangrijk vind dat er goed zicht blijft op jouw welbevinden en veiligheid, zodat jij niet meer in een situatie terecht komt waarin jij er alleen voor staat en niet meer naar school gaat, zoals het geval was vóór de uithuisplaatsing.
Tot slot wil ik tegen je zeggen dat ik jou bijzonder krachtig vind. Je hebt zo hard geknokt om je diploma te halen, en dat terwijl je het afgelopen schooljaar drie maanden niet naar school bent geweest. Dat is echt heel knap. Ook is er op jouw initiatief een groeps-app tussen jouw moeder, jou en je broer gekomen, waarin jullie gezamenlijk een plan van aanpak hebben opgesteld voor het moment dat jij weer thuis komt wonen. Daarnaast lijk jij goed te weten wat wel en niet goed voor jou is en handel je hiernaar. Dit alles vergt veel wijsheid en wilskracht. Ik wens je toe dat je deze mooie eigenschappen verder ontwikkelt in je leven.
Ik hoop dat ik op deze manier mijn beslissing aan jou heb kunnen uitleggen. Voor jouw ouders maak ik een officiële uitspraak (dat heet een beschikking) waarin ik ook de inhoud van deze brief opneem. Zo weten jouw ouders ook wat ik aan jou heb bericht. Ik wens je veel succes met alles.
De kinderrechter.

6.De beslissing

De kinderrechter:
Verzoek I
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader met ingang van 25 juni 2025 tot 25 september 2025;
Verzoek II
6.2.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 24 augustus 2025 tot 24 februari 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2025 door mr. M. de Kleine, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.I. Klijn als griffier, en op schrift gesteld op 3 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.
2.Artikel 1:260, eerste lid, BW.