Op 30 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning voor het oprichten van een appartementencomplex met 40 woningen in het centrum van Monster. Het college van burgemeester en wethouders van Westland had op 6 december 2024 deze vergunning verleend aan Stichting Arcade mensen en wonen, de vergunninghoudster. Verzoeker stelde dat de omgevingsvergunning niet aan de vereisten voldeed en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. Hij oordeelde dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omgevingsvergunning is verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De voorzieningenrechter merkte op dat de afwijkingen van de bouwhoogte marginaal zijn en niet zichtbaar vanaf het openbaar gebied. Bovendien was het bestemmingsplan in werking getreden en diende de vergunningaanvraag hieraan te worden getoetst.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had en dat er geen reden was om de omgevingsvergunning te schorsen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en partijen werden erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstond.