ECLI:NL:RBDHA:2025:12983
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 9 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Loth, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.P. Arts, afgewezen op 7 april 2025 als ongegrond. De verzoeker was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 24 juni 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de verzoeker als de gemachtigde van de minister aanwezig waren via een Teams-verbinding. In de uitspraak van 9 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (NL25.17098). Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 juli 2025 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.