ECLI:NL:RBDHA:2025:12944

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
NL25.20963
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn vijfde aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 6 mei 2025 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 20 mei 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Spanje gedaan, dat is aanvaard.

De minister heeft zich op het standpunt gesteld dat overdracht aan Spanje niet in strijd is met de Dublinverordening en dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die de overdracht van eiser aan Spanje van onevenredige hardheid getuigen. Eiser voerde aan dat hij een relatie heeft en dat zijn overleden dochter in Nederland is begraven, maar de rechtbank oordeelt dat hij geen objectieve informatie heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn claims. De rechtbank concludeert dat de minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen en dat de overdracht aan Spanje kan plaatsvinden. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.20963
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. A.S. Sewman),

en
de minister van Asiel en Migratie, de minister (gemachtigde: mr. T.J.A.J. Tichelaar).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de vijfde aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 6 mei 2025 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 20 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om terugname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Inhoud besluit
5. De minister heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat ten aanzien van Spanje kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat een overdracht niet in strijd is met artikel 3 van de Dublinverordening in samenhang met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en. Ook heeft de minister geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening
Artikel 17 Dublinverordening
6. Eiser voert aan dat overdracht aan Spanje in zijn geval onevenredig hard is. Hij doet een beroep op artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening, omdat hij hier een relatie heeft en de uit deze relatie dood geboren dochter in Nederland begraven is. Indien eiser naar Spanje wordt overgedragen, zal hij niet meer in staat zijn om het graf van zijn dochter te bezoeken. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn betoog, zowel bij de zienswijze als bij het beroepschrift, een aantal foto’s overlegd en een briefje met gegevens over een begrafenis. Ook heeft hij een geboorteakte overgelegd. Eiser voert aan dat uit deze foto’s en documenten zijn relatie als ook het feit dat hij de vader van de overleden dochter is blijkt. Dat eiser niet op de geboorteakte van zijn dochter vermeldt staat, doet hier volgens eiser niet aan af. Eiser had namelijk ten tijde van de geboorte van zijn dochter geen documenten ter onderbouwing van zijn nationaliteit en identiteit en kon derhalve niet aantonen dat hij rechtmatig in Nederland verbleef. Hierdoor kon niet worden vastgesteld wie eiser precies was en heeft de gemeente hem niet opgenomen in de akte.
6.1
De rechtbank overweegt dat artikel 17 van de Dublinverordening een discretionaire bevoegdheid betreft, waarbij het in beginsel aan de minister is om te bepalen in welke gevallen hij daarvan gebruik zal maken. Een lidstaat kan besluiten een bij hem ingediend verzoek om internationale bescherming van een onderdaan van een derde land of een staatloze te behandelen, ook al is hij daartoe niet verplicht op grond van de criteria in deze verordening. Dit volgt uit artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening. De lidstaat waarin een verzoek om internationale bescherming is gedaan en die bepaalt welke lidstaat verantwoordelijk is, of de verantwoordelijke lidstaat kan altijd een andere lidstaat vragen een verzoeker over te nemen, ook als die laatste lidstaat niet verantwoordelijk is volgens de criteria van de Dublinverordening. Volgens paragraaf C2/5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 maakt de minister niet snel gebruik van de bevoegdheid om het verzoek om internationale bescherming te behandelen op grond van artikel 17, eerste en tweede lid, van de Dublinverordening. De rechter moet de beoordeling van de minister terughoudend toetsen. Dat betekent dat de rechtbank beoordeelt of de minister in redelijkheid het standpunt heeft kunnen innemen dat geen sprake is van een bijzondere, individuele omstandigheid, die maakt dat overdracht van eiseres aan – in dit geval – Spanje van een onevenredige hardheid getuigt.
6.2
De rechtbank oordeelt dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen sprake is van bijzondere individuele omstandigheden waardoor de overdracht van eiser aan Spanje van onevenredige hardheid getuigd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. In de vorige asielprocedure van eiser is reeds vastgesteld dat eiser geen objectieve informatie heeft overlegd ter onderbouwing van zijn stelling dat hij anderhalf jaar geleden getrouwd is in België. Ook in deze procedure heeft eiser geen officiële documenten overlegd waarmee hij zijn gestelde huwelijk kan onderbouwen. Ook is
in de vorige procedure vastgesteld dat eiser zijn stelling dat hij de vader is van het overleden kind op de foto’s, niet heeft onderbouwd met officiële documentatie. De minister heeft daartoe andere dan in deze procedure door eiser overgelegde foto’s beoordeeld maar wel ook het briefje over de begrafenis. Het besluit in die procedure staat in rechte vast, want eiser heeft daartegen geen beroep ingesteld. Uit de door eiser in deze procedure overgelegde foto’s kan de rechtbank, hoe schrijnend de foto’s ook zijn, niet de relatie tussen eiser en het duidelijk overleden kindje opmaken. Ter zitting heeft de minister toegelicht dat het inderdaad zo kan zijn dat eiser door het ontbreken van identificerende documenten niet op de overlijdensakte is genoemd, maar dat eiser door middel van bijvoorbeeld verklaringen van zijn gestelde vrouw of ziekenhuismedewerkers had kunnen onderbouwen dat hij de vader is. De rechtbank volgt dat standpunt. Wat ook meespeelt is dat eiser in zijn aanmeldgehoor heeft aangegeven niet te weten waar het graf van zijn dochter is. Eiser was niet aanwezig op zitting, waardoor de rechtbank niet heeft kunnen achterhalen of eiser het graf na dat gehoor nog heeft kunnen bezoeken of de wens heeft dat te doen. Ter zitting heeft de minister in dit kader aangegeven dat eiser geen inreisverbod is opgelegd en dat het hem vrij staat, na een eventuele overdracht, het graf te bezoeken. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser mag worden overgedragen naar Spanje. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Rommes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
27 mei 2025

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.