In deze zaak heeft eiseres een omgevingsvergunning aangevraagd voor een dakopbouw aan haar woning in Den Haag. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders op 17 november 2023 afgewezen, omdat de voorgestelde bouwhoogte van 13 meter in strijd is met het bestemmingsplan, dat een maximale bouwhoogte van 11 meter toestaat. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het college verklaarde het bezwaar kennelijk ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank, die de zaak op 17 juni 2025 heeft behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de oude wetgeving (Wabo) van toepassing blijft. Eiseres heeft aangevoerd dat andere straten in de buurt, waar ook dakopbouwen zijn toegestaan, vergelijkbare gevallen zijn en dat het college ongelijk heeft behandeld. De rechtbank oordeelt echter dat de door eiseres genoemde adressen niet vergelijkbaar zijn, omdat zij onder andere bestemmingsplannen vallen met andere bouwhoogten.
De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken om de vergunning te weigeren. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigt de beslissing van het college. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. De uitspraak is gedaan door mr. J.E. van Essen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2025.