ECLI:NL:RBDHA:2025:12794

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
C/09/682123 / FA RK 25-2066
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van een bijzondere curator en omgangsregeling in een complexe scheidingssituatie met huiselijk geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator en het vaststellen van een omgangsregeling tussen een vader en zijn kinderen. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. W.A. van der Stroom-Willemsen, verzocht om een bijzondere curator te benoemen die gespecialiseerd is in complexe scheidingsproblematiek, en om een zorgregeling vast te stellen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Menheere, voerde verweer en stelde dat de belangen van de kinderen niet gediend zijn bij direct contact met de vader, gezien het verleden van huiselijk geweld en de adviezen van de Britse organisatie Cafcass, die eerder betrokken was bij de zaak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen, die sinds de verhuizing naar Nederland bij de moeder wonen, geen contact met hun vader wensen. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen zwaar laten wegen en geconcludeerd dat het in hun belang is om hen niet opnieuw bloot te stellen aan juridische procedures en onderzoeken. De rechtbank heeft het verzoek van de vader tot benoeming van een bijzondere curator en het verzoek om een zorgregeling afgewezen, en de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een gebiedsverbod voor de vader. De rechtbank benadrukt dat de kinderen zich nu moeten kunnen settelen in Nederland zonder verdere juridische complicaties.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-2066
Zaaknummer: C/09/682123
Datum beschikking: 12 juni 2025

Benoeming bijzondere curator ex artikel 1:250 BW en zorgregeling

Beschikking op het op 20 maart 2025 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. W.A. van der Stroom-Willemsen in Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.M. Menheere in Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 27 maart 2025, met bijlagen, van de zijde van de vader;
  • het verweerschrift, tevens houdende een zelfstandig verzoek.
  • het verweerschrift op het zelfstandig verzoek, tevens houdende overlegging nadere producties.
De kinderen hebben zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 15 mei 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld door haar tolk van Drunen;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
Van de zijde van de moeder zijn pleitnotities overgelegd.

Feiten

  • Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum 1] 2011 op de Seychellen.
  • Het huwelijk is ontbonden op [datum 2] 2018 in Abu Dhabi door de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank van Abu Dhabi.
  • Partijen zijn de ouders van de volgende nog minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] ( [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats] , [land] ;
  • [minderjarige 2] ( [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats] , [land] .
  • De kinderen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • Bij vonnis van de rechtbank in het Verenigd Koninkrijk van 27 juni 2024 is – vrij vertaald en voor zover hier aan de orde –:
  • toestemming verleend aan de moeder om met de kinderen naar Nederland te verhuizen, mits zij haar beoogde woonplaats aan de vader verstrekt;
  • bepaald dat de vader indirect contact mag hebben met de kinderen door middel van brieven en pakketjes;
  • bepaald dat de moeder de vader dient te informeren over alle belangrijke aspecten in het leven van de kinderen en foto’s van de kinderen stuurt waarop de gezichten van de kinderen te zien zijn;
  • bepaald dat de ouders een gelijke ouderlijke verantwoordelijkheid hebben.
- De vader heeft in ieder geval de Belgische nationaliteit en de moeder heeft in ieder geval de Britse nationaliteit.

Verzoek en verweer

De vader verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • een bijzondere curator te benoemen gespecialiseerd in complexe scheidingsproblematieken, teneinde onderzoek te doen naar de wijze waarop contactherstel tussen de vader en de kinderen dient te worden vormgegeven en welke (opbouwende) omgangsregeling het meest in belang van de kinderen is;
  • een (opbouwende) zorgregeling vast te stellen – na kennisneming van rapport van bevindingen van de bijzondere curator – zoals nader door de vader te formuleren, althans zoals de rechtbank het meest in het belang van de kinderen acht.
De moeder voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken, en verzoekt zelfstandig:
- de vader te verbieden om zich te bevinden:
  • primair: in de gemeente Den Haag;
  • subsidiair: in een straal van 50 kilometer rondom de woning van de moeder.
De vader voert verweer tegen het zelfstandig verzoek van de moeder, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de verzoeken.
Benoeming bijzondere curator en zorgregeling
Partijen en de kinderen hebben een belast verleden. De afgelopen vijf jaar – sinds het uiteengaan van partijen – zijn partijen voortdurend met elkaar in een juridische strijd verwikkeld geweest, in meerdere landen. Na procedures in Abu Dhabi hebben partijen van 2021 tot en met 2024 geprocedeerd in het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK), onder andere vanwege een verzoek van de vader tot omgang met de kinderen en verhuisverzoeken van de moeder. In één van deze procedures heeft de vader bekend dat hij tijdens de relatie huiselijk geweld heeft gepleegd jegens de moeder. In deze procedure is toen de zogenoemde ‘Children and Family Court Advisory and Support Service’ (hierna: Cafcass) betrokken geweest bij de ouders en bij de kinderen. Cafcass is een organisatie die de rechtbank in het VK adviseert over het welzijn van de kinderen en wat in hun belang is. Cafcass heeft uitvoerig onderzoek gedaan en heeft de rechtbank in deze zaak geïnformeerd en geadviseerd over de veiligheid van de kinderen en welke omgang met de vader het meest in hun belang wordt geacht. In het rapport van Cafcass van 28 juni 2023 is onder andere geadviseerd om alleen indirect contact - door middel van brieven en kleine cadeautjes – tussen vader en de kinderen toe te staan. Er is toen ook expliciet geadviseerd om geen direct contact toe te staan. Dat zou niet veilig zijn, omdat er nog steeds een risico op huiselijk geweld bestond. De Britse rechter heeft vervolgens op 7 juli 2023 – onder andere – bepaald dat er uitsluitend indirect contact mag plaatsvinden tussen de vader en de kinderen. Begin 2024 heeft de moeder een verzoek bij de rechtbank in het VK ingediend om met de kinderen naar Nederland te mogen verhuizen. De vader heeft toen (opnieuw) een verzoek ingediend om een (opbouwende) omgangsregeling met de kinderen te bepalen. Cafcass heeft op 30 april 2024 een aanvullend rapport overgelegd aan de rechtbank. Hierin is wederom geadviseerd om alleen indirect contact tussen de vader en de kinderen toe te staan. Cafcass heeft in dit rapport geconcludeerd dat het risico op huiselijk geweld niet lijkt te zijn afgenomen. Ook heeft Cafcass toen opgemerkt dat het niet in het belang is van de kinderen om hen telkens weer bloot te stellen aan gerechtelijke procedures. Bij vonnis van 27 juni 2024 heeft de Britse rechtbank vervolgens beslist dat de vader enkel indirect contact mag hebben met de kinderen.
Standpunt vader
De vader stelt allereerst dat het in lijn is met het vonnis van 27 juni 2024 van de rechtbank in het VK om een bijzondere curator te benoemen. De vader heeft zijn kinderen sinds maart 2018 niet gezien. In het Cafcass rapport blijkt bij [minderjarige 1] enige mate van nieuwsgierigheid naar zijn vader te zijn. Nu de moeder met de kinderen naar Nederland is verhuisd en de ouders dus dichterbij elkaar wonen, brengt dit de mogelijkheid met zich mee om te onderzoeken of er contact tussen de vader en de kinderen van de grond kan komen, aldus de vader. Bovendien is het in het belang van de kinderen dat er een vorm van contact tussen hen en de vader komt. Volgens de vader heeft de Britse rechter met zijn laatste vonnis geen eindoordeel vastgesteld wat betreft het contact tussen de vader en de kinderen. Het vonnis zou zo moeten worden begrepen dat de Britse rechter de ruimte heeft gegeven aan de Nederlandse rechter om een zorgregeling vast te stellen, vanwege de verhuisplannen van de moeder met de kinderen naar Nederland.
Standpunt moeder
De moeder verweert zich en stelt op haar beurt dat de belangen van kinderen meermaals gewogen en verwoord zijn in de adviezen van Cafcass. De conclusie daarvan is helder: direct contact is niet in het belang van de kinderen. Ook voert de moeder aan dat er van de kinderen niet gevergd kan worden dat zij wederom in een procedure betrokken worden en met een derde moeten spreken. Dit verzoek bevestigt dat de vader zijn eigen belangen laat prevaleren boven die van de kinderen, aldus de moeder. Daarnaast voert de moeder aan dat er zich ook geen enkele rechtens relevante wijziging heeft voorgedaan sinds de beslissing van het VK van 27 juni 2024, op grond waarvan de zorgregeling dient te worden gewijzigd. Er is destijds een definitieve beslissing gegeven – gebaseerd op grondig onderzoek van Cafcass – betreffende het contact tussen de vader en de kinderen, inhoudend uitsluitend indirect contact.
Oordeel rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:250 BW kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De rechtbank kan dit doen als in aangelegenheden betreffende verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen.
De rechtbank overweegt het volgende. Hoewel het helder is dat de vader de kinderen wil zien, hebben de kinderen in het gesprek met de kinderrechter aangegeven geen contact met hun vader te wensen. Zij willen nu hun leven in Nederland opbouwen en willen niet meer met allerlei mensen over hun vader praten. Dit sluit aan bij de opmerking van Cafcass dat het niet in het belang is van de kinderen om hen telkens weer bloot te stellen aan gerechtelijke procedures. Vorenstaande, samen met het feit dat Cafcass al een zeer uitvoerig onderzoek heeft gedaan en daar een conclusie over de omgang tussen de kinderen en de vader aan heeft verbonden - namelijk alleen ruimte voor indirect contact -, maakt dat de rechtbank het niet in het belang van de kinderen vindt om hen nu te onderwerpen aan een volgend onderzoek dan wel hen op te leggen te praten met weer een nieuw persoon. De rechtbank weegt daarbij ook mee dat de kinderen nog maar net in Nederland zijn gevestigd en hun weg moeten zien te vinden in een nieuw land, in een nieuwe taal en op een nieuwe school. De rechtbank wil voor hen rust scheppen om zich op hun ontwikkeling in dit land te kunnen richten. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de vader tot benoeming van een bijzondere curator afwijzen.
Wat betreft het vaststellen van een zorgregeling, overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van artikel 1:253a BW kan de rechtbank op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Op grond van het tweede lid van dit artikel kan deze regeling een toedeling aan ieder van de ouders van de zorg- en opvoedingstaken omvatten (zorgregeling). De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
De rechtbank zal het verzoek van de vader om een (opbouwende) zorgregeling vast te stellen, afwijzen. Zoals hierboven aangegeven is er geen ruimte bij de kinderen, die zich nu (relatief) onbezorgd in Nederland moeten kunnen settelen en ontwikkelen. Een zorgregeling druist ook in tegen het (recente) advies van Cafcass en de rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken. De rechtbank schrijft nu een eindbeschikking. Met Cafcass is de rechtbank van oordeel dat voortslepende procedures niet helpend zijn in deze situatie en dat dit op dit moment te veel van de kinderen vraagt.
De rechtbank merkt nog op zwaar mee te laten wegen dat Cafcass al in het rapport van 28 juni 2023 heeft aangegeven dat het helpend zou kunnen zijn als de vader aan de kinderen een excuusbrief schrijft en daarin zijn verantwoordelijkheid neemt voor wat er is gebeurd. De Britse rechtbank heeft die suggestie overgenomen. De vader heeft desondanks geen brief geschreven. Hij heeft aangegeven dat op het juiste moment te willen doen, en dat dat moment zich in de afgelopen twee jaar nog niet heeft voorgedaan. De vader wil de kinderen ook niet benaderen via een kanaal van de moeder. De rechtbank kreeg op de zitting de indruk dat de vader niet wíl schrijven, maar een persoonlijk gesprek met de kinderen wil. Echter, een gesprek is nu niet aan de orde. Al met al is het te betreuren dat de vader te dien aanzien zoveel tijd onbenut heeft laten verstrijken. Ter zitting is de suggestie gedaan dat de vader alsnog een brief schrijft, die de kinderen bij de praktijkondersteuner van de huisarts kunnen lezen. De praktijkondersteuner kan dan zien hoe zij reageren en kan eventueel meedenken/-helpen bij een vervolg, of dat nu hulpverlening is of een reactie op de brief of anderszins.
GebiedsverbodIn het civiele recht kan een locatie- of gebiedsverbod alleen als ordemaatregel worden opgelegd. Een civiele bodemprocedure leent zich daar niet voor. Het gebiedsverbod kan enkel in kort geding worden gevorderd. De rechtbank zal de moeder niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek om de vader een gebiedsverbod op te leggen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken van de vader af, en
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, kinderrechter, bijgestaan door mr. S.A.L. Niemantsverdriet als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2025.