Overwegingen
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag als kennelijk ongegrond.
2. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1996 en de Kirgizische nationaliteit te hebben. Zij heeft op 29 juli 2022 een asielaanvraag ingediend.
3. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag – samengevat weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres had in Kirgizië met haar vriend ( [persoon A] ) een bakkerij. Haar vriend is met sponsoren een lening van $ 22.000,- aangegaan. De sponsoren eisten na een paar maanden de volledige lening op. Dit konden eiseres en haar vriend niet betalen. De vriend van eiseres is toen bedreigd door de sponsoren en is naar aanleiding daarvan naar Rusland gevlucht. Hij heeft eiseres aangeraden ook te vluchten. Eiseres is naar Litouwen gevlucht omdat zij bang was dat zij in de problemen zou komen met de sponsoren van de bakkerij die het bedrag aan haar vriend hadden geleend.
4. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Problemen met sponsoren voor de bakkerij.
5. Verweerder vindt de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Daarnaast vindt verweerder geloofwaardig dat de vriend van eiseres geld heeft geleend voor de bakkerij en dat hij daardoor problemen heeft ondervonden. Verweerder vindt niet geloofwaardig dat eiseres samen met haar vriend de lening is aangegaan en dat zij daardoor in de problemen is gekomen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 31, zesde lid, onder b, c, d en e, van de Vw. Volgens verweerder leiden de geloofwaardig geachte asielmotieven niet tot het oordeel dat eiseres gegronde vrees heeft voor de sponsors.
6. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder h, van de Vw, omdat eiseres niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dat mogelijk was. Verweerder heeft eiseres een terugkeerbesluit opgelegd (artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw) en een inreisverbod voor de duur van twee jaar tegen eiseres uitgevaardigd.
7. Eiseres betoogt, kort gezegd, dat verweerder het bestreden besluit onzorgvuldig heeft voorbereid en ondeugdelijk heeft gemotiveerd. Zij voert aan dat verweerder onvoldoende nota heeft genomen van en recht heeft gedaan aan wat in de zienswijze is aangevoerd over de problemen met de sponsoren van de bakkerij, het risico op ernstige schade bij terugkeer naar Kirgizië en de reden waarom eiseres pas twee weken na aankomst in Nederland asiel heeft aangevraagd.
De beoordeling door de rechtbank
8. Dit betoog van eiseres slaagt. Hoewel verweerder ter zitting heeft aangegeven dat kennis is genomen van de zienswijze en deze is betrokken bij de totstandkoming van het bestreden besluit, ziet de rechtbank dat niet (afdoende) kenbaar terug in het bestreden besluit. De rechtbank zal hieronder aangeven op welke punten zij onder meer een kenbare en deugdelijke motivering mist.
De problemen met de sponsoren van de bakkerij
9. Verweerder heeft er in het voornemen op gewezen dat eiseres geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat onder andere zij persoonlijk een lening is aangegaan met de sponsoren. Daarnaast heeft verweerder zich in het voornemen op het standpunt gesteld dat dit ook niet blijkt uit de verklaringen van eiseres. Verweerder heeft er in het voornemen op gewezen dat uit de verklaringen van eiseres niet blijkt dat zij enige vorm van contact had met de sponsoren en de sponsoren wisten wie eiseres was. Eiseres heeft er in de zienswijze echter op gewezen dat de lening is verstrekt voor het opzetten van het bedrijf van eiseres en haar vriend samen (pagina 5 en pagina 16). Eiseres heeft daarbij in het kader van het aangaan van de lening in het nader gehoor (pagina 16) verklaard dat zij een kopie van haar paspoort aan haar vriend had gegeven. Zoals verweerder ook ter zitting heeft erkend, heeft verweerder hier in het bestreden besluit niet op gereageerd.
10. Verder heeft verweerder er in het voornemen op gewezen dat eiseres geen kennis had over de financiën, zij niet aanwezig was toen er afspraken werden gemaakt over de lening en zij weinig informatie heeft kunnen geven over de lening die is aangegaan. Volgens verweerder is het opmerkelijk dat eiseres een bedrijf is gestart met haar vriend, maar zij niet op de hoogte was van bijvoorbeeld het rentepercentage van de aangegane lening en de financiële verplichtingen die waren verbonden aan de lening. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat van iemand die stelt een bedrag met rente te lenen mag worden verwacht dat diegene zich daarover goed informeert en niet is gebleken dat eiseres dit heeft gedaan. Eiseres heeft er in de zienswijze echter op gewezen dat sprake was van een taakverdeling; eisers hield zich bezig met de bakkerij en haar vriend zorgde voor de zakelijke en financiële kant. Ook hier heeft verweerder in het bestreden besluit niet op gereageerd. Dit terwijl eiseres over die taakverdeling heeft verklaard in het nader gehoor (onder meer pagina’s 15 en 16) en heeft verklaard dat de zakelijke, financiële kant niet een gebied is waarop vrouwen zich begeven (pagina 5).
11. Verweerder heeft in het voornemen verder betrokken dat het de bedoeling was dat eiseres tijdelijk voor de bakkerij zou werken en dat zij na één jaar zou stoppen om arts te worden. Volgens verweerder is dit een contra-indicatie dat eiseres persoonlijk een lening heeft afgesloten voor de bakkerij. Eiseres heeft er echter in de zienswijze op gewezen dat dit niet afdoet aan het bedrijfsplan dat eiseres en haar vriend samen hadden gemaakt, dat zij er van overtuigd waren een gat in de markt te hebben gevonden en de bakkerij in korte tijd winstgevend te kunnen maken (zodat eiseres haar studie verder zou kunnen bekostigen). Ook hierop heeft verweerder in het bestreden besluit niet gereageerd.
Reëel risico op ernstige schade
12. Eiseres heeft verklaard dat haar vriend begin december 2021 het land heeft verlaten om de bedreigingen en problemen met de sponsoren te ontwijken. Hij heeft eiseres vervolgens gebeld en haar aangeraden om het land ook te verlaten en heeft eiseres op het hart gedrukt dit niet via de luchthaven te doen. Eiseres heeft zelf het land op 12 januari 2022 verlaten nadat zij de nodige documenten had geregeld en is toen vertrokken naar Litouwen. Verweerder heeft in het voornemen betrokken dat eiseres in de periode van begin december 2021 tot haar vertrek op 12 januari 2022 veilig in Kirgizië heeft verbleven en toen geen problemen heeft ervaren van de sponsoren. Verweerder heeft hierbij betrokken dat de lening niet naar eiseres persoonlijk is te herleiden, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de sponsoren wisten wie zij was. Eiseres heeft er in de zienswijze echter op gewezen dat zij in het nader gehoor (pagina 13) heeft verklaard dat zij na het telefoongesprek met haar vriend niet meer is teruggekeerd naar de bakkerij en zij de volgende ochtend is uitgeweken naar de hoofdstad, in de verwachting dat het de sponsoren enige tijd zou kosten om haar daar op te sporen en dat zij in die tijd haar vlucht naar een veilig land kon regelen. Daarnaast heeft eiseres er in de zienswijze wederom op gewezen dat de sponsoren over een kopie van haar paspoort beschikten, zodat niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat de sponsoren niet wisten wie eiseres was. Verweerder is hierop in het bestreden besluit niet ingegaan.
13. Verweerder werpt eiseres verder tegen dat zij geen aangifte heeft gedaan van de dreiging van de sponsors. Eisers heeft verklaard dat zij naar de politie wilde gaan en dat zij heeft geprobeerd om haar vriend over te halen dit ook te doen, maar dat zij dit uiteindelijk niet heeft gedaan omdat haar vriend haar dit heeft afgeraden. Verweerder heeft zich in het voornemen op het standpunt gesteld dat niet valt in te zien waarom eiseres heeft nagelaten dit bij de politie te melden als zij vreest dat haar iets zal overkomen. Verweerder heeft er daarbij op gewezen dat in Kirgizië de mogelijkheid bestaat om bescherming aan te vragen bij de autoriteiten. Eiseres heeft in de zienswijze betwist dat de Kirgizische autoriteiten bereid en/of in staat zijn burgers te beschermen tegen criminele bendes. Zij heeft daarbij gewezen op paragraaf C2 van het jaarrapport van Freedom House over 2024 en gewezen op linkjes van YouTube filmpjes. Verweerder is hierop in het bestreden besluit niet ingegaan.
14. Verweerder stelt verder dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de bedreigingen in Litouwen. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder toegelicht dat het eiseres wordt tegengeworpen dat zij enerzijds heeft verklaard (pagina 9 nader gehoor) dat het ging om een ingesproken bedreiging, terwijl zij anderzijds (pagina 19 nader gehoor) heeft verklaard dat zij heeft opgenomen, een mannelijke stem hoorde en toen heeft opgehangen. In de zienswijze heeft eiseres betoogd dat deze tegenstrijdigheid op een misvatting berust en heeft zij toegelicht dat zij via Telegram diverse keren is gebeld, waarbij voicemailberichten zijn ingesproken, en dat zij slechts één keer heeft opgenomen. Ook hier heeft verweerder in het bestreden besluit niet op gereageerd.
15. Verder heeft verweerder zich in het voornemen op het standpunt gesteld dat onduidelijk is gebleven hoe de mannen aan het telefoonnummer van eiseres zijn gekomen, omdat eiseres heeft verklaard dat zij de sponsoren nooit heeft gezien of gesproken en de sponsoren dus niet wisten wie eiseres was. Zoals hiervoor reeds is overwogen, heeft eiseres er echter in de zienswijze op gewezen dat zij in het nader gehoor heeft verklaard dat zij een kopie van haar paspoort aan haar vriend had gegeven en de sponsoren hierdoor konden weten wie zij was. Zoals hiervoor reeds is vastgesteld, heeft verweerder hier in het bestreden besluit niet op gereageerd.
16. Verweerder heeft eiseres in het voornemen verder tegengeworpen dat zij in Litouwen geen aangifte heeft gedaan van de dreigtelefoontjes. In de zienswijze heeft eiseres echter naar voren gebracht dat de aangifte in Litouwen niet in behandeling zou zijn genomen, omdat elk aanknopingspunt voor een opsporingsonderzoek in Litouwen ontbrak. Verweerder heeft ook hier niet op gereageerd in het bestreden besluit.
17. Verweerder heeft verder in het voornemen tegengeworpen dat eiseres, ondanks de gestelde dreiging van de sponsoren, niet meteen asiel heeft aangevraagd in het eerste veilige land waar zij aankwam. Eiseres heeft Litouwen vervolgens ook niet verlaten uit vrees, maar omdat zij erachter kwam dat zij in verwachting was. In de zienswijze heeft eiseres echter naar voren gebracht dat zij ervanuit ging dat zij in Litouwen een reguliere vergunning voor arbeid in loondienst zou krijgen, waardoor zij legaal verblijf zou hebben en dat zij van daaruit een bestaan in de EU zou kunnen opbouwen. Verweerder is hierop in het bestreden besluit niet ingegaan.
18. Tot slot heeft verweerder in het voornemen betrokken dat eiseres heeft verklaard dat zij, toen zij eenmaal in Nederland was, zat te wikken en wegen of zij asiel wilde aanvragen. Verweerder heeft tegengeworpen dat eiseres niet meteen asiel heeft aangevraagd. Dit schetst volgens verweerder geen beeld van iemand die te vrezen heeft in haar land van herkomst. In de zienswijze heeft eiseres er echter op gewezen dat zij verwachtte afgeleid verblijfsrecht te zullen hebben en dat, toen duidelijk werd dat daar vooralsnog geen sprake van was, het niet ging om het slagen van haar eigen asielprocedure, maar de angst om te worden overgedragen aan Litouwen. Op dat moment hoefde zij er niet vanuit te gaan te worden uitgezet naar Kirgizië, aldus eiseres in de zienswijze. Eiseres heeft daarnaast in de zienswijze naar voren gebracht dat zij angstig was voor mensonwaardige taferelen in Ter Apel, waar zij als zwangere vrouw terecht zou komen. Ook hierop heeft verweerder in het bestreden besluit niet gereageerd.
19. In het voornemen heeft verweerder te kennen gegeven de asielaanvraag van eiseres op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw te willen afwijzen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dat mogelijk was. Verweerder heeft erop gewezen dat eiseres Nederland op 13 juli 2022 is ingereisd en zij op 29 juli 2022 haar asielaanvraag heeft ingediend. Eiseres heeft er allereerst terecht op gewezen dat verweerder haar nooit heeft gevraagd waarom zij zich niet eerder heeft gemeld, ook niet nadat de termijn voor de start van een Dublinprocedure voor Litouwen was verstreken. Eiseres heeft in de zienswijze uitgelegd waarom zij in Nederland niet meteen asiel heeft aangevraagd, maar hier heeft verweerder in het bestreden besluit, zoals hij ter zitting heeft erkend, niet op gereageerd.