Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 22 april 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 5 januari 2023 was ingediend. De Minister van Asiel en Migratie, als verweerder, heeft op 28 mei 2025 alsnog een beslissing genomen op de asielaanvraag. Eiser heeft bij bericht van 3 juni 2025 laten weten dat hij het beroep handhaaft, ondanks de beslissing van de verweerder. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, nu verweerder heeft beslist op de asielaanvraag, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is wegens gebrek aan procesbelang. Desondanks heeft de rechtbank ook een uitspraak gedaan over de proceskostenvergoeding. De rechtbank oordeelt dat, ook al is het beroep niet-ontvankelijk, er aanleiding is om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser, omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
De proceskosten worden vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot het genoemde bedrag.