ECLI:NL:RBDHA:2025:12631

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
NL25.18529
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft eiser op 22 april 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 5 januari 2023 was ingediend. De Minister van Asiel en Migratie, als verweerder, heeft op 28 mei 2025 alsnog een beslissing genomen op de asielaanvraag. Eiser heeft bij bericht van 3 juni 2025 laten weten dat hij het beroep handhaaft, ondanks de beslissing van de verweerder. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat, nu verweerder heeft beslist op de asielaanvraag, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is wegens gebrek aan procesbelang. Desondanks heeft de rechtbank ook een uitspraak gedaan over de proceskostenvergoeding. De rechtbank oordeelt dat, ook al is het beroep niet-ontvankelijk, er aanleiding is om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser, omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.

De proceskosten worden vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot het genoemde bedrag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.18529

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 22 april 2025 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 5 januari 2023.
Op 28 mei 2025 is alsnog op de asielaanvraag van eiser beslist.
Bij bericht van 3 juni 2025 heeft de gemachtigde van eiser meegedeeld dat het beroep wordt gehandhaafd.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Verweerder heeft beslist op de asielaanvraag van eiser. Nu hiermee tegemoet is gekomen aan het beroep voor zover deze gericht is tegen het niet tijdig nemen van het besluit, heeft eiser in zoverre geen procesbelang meer. Dit beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang.
2. Het oordeel van de rechtbank beperkt zich tot een uitspraak over de proceskostenvergoeding. Ook wanneer een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, is een proceskostenveroordeling mogelijk. Dit is in het bijzonder het geval als het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepsschrift is tegemoetgekomen. Gelet op wat hiervoor is overwogen, doet deze situatie zich hier voor.
3. Omdat eiser vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag beroep heeft kunnen instellen, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 453,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 14 juli 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.