Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 18 april 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 29 december 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, als verweerder, heeft op 23 juni 2025 alsnog op de asielaanvraag beslist. Eiseres heeft op 26 juni 2025 via haar gemachtigde laten weten dat zij het beroep handhaaft, ondanks de beslissing van de minister. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de verweerder inwilligend heeft beslist op de asielaanvraag, waardoor eiseres geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Desondanks heeft de rechtbank zich beperkt tot een uitspraak over de proceskostenvergoeding. De rechtbank oordeelt dat, ook al is het beroep niet-ontvankelijk, er aanleiding is om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres, omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
De proceskosten zijn vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het beroep is niet-ontvankelijk verklaard en verweerder is veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50.