ECLI:NL:RBDHA:2025:12544

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
NL24.25723
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die wordt vertegenwoordigd door mr. S.H. van Wingerden. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door R. van Dooren, heeft eerder vastgesteld dat de verzoeker geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft op basis van het Unierecht en heeft een verwijderingsmaatregel opgelegd. Dit besluit is genomen op 9 januari 2024, waarna de verzoeker bezwaar heeft aangetekend. Het bezwaar is door de minister op 12 juni 2024 kennelijk ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot het indienen van beroep door de verzoeker.

De zitting heeft plaatsgevonden op 14 mei 2025, waarbij zowel de gemachtigde van de verzoeker als de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank in een eerdere uitspraak op 20 juni 2025, onder zaaknummer NL24.25721, het beroep van de verzoeker ongegrond heeft verklaard. Hierdoor is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.J.T. Twijnstra, griffier, en is openbaar gemaakt op 20 juni 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.25723
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. S.H. van Wingerden),
en

de Minister van Asiel en Migratie1, (gemachtigde: R. van Dooren).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker.
2. De minister heeft met het primaire besluit van 9 januari 2024 vastgesteld dat verzoeker geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft op grond van het Unierecht. Ook heeft de minister een verwijderingsmaatregel opgelegd. Met het bestreden besluit van
12 juni 2024 heeft de minister het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.25721, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig.

Conclusie en gevolgen

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.J.T. Twijnstra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 juni 2025

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.