ECLI:NL:RBDHA:2025:1254

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
C/09/656341 / FA RK 23-7995
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Nederlandse rechter bij stiefouderadoptie en het belang van het kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2025 een beschikking gegeven over een verzoek tot stiefouderadoptie. De verzoeker, die de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft een verzoek ingediend om de minderjarige [de minderjarige 1], geboren op [geboortedag] 2007 in Kenia, te adopteren. De rechtbank heeft eerst de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is op grond van artikel 9 sub b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat een procedure tot stiefouderadoptie in Kenia onmogelijk blijkt te zijn. De rechtbank heeft echter ook moeten vaststellen of de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, zoals vereist door de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de adoptie in het belang van [de minderjarige 1] is, aangezien er geen duidelijke informatie is over de biologische vader en de relatie tussen de verzoeker en de moeder. Hierdoor heeft de rechtbank het verzoek afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-7995
Zaaknummer: C/09/656341
Datum beschikking: 17 januari 2025

Adoptie

Beschikking op het op 9 oktober 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] ,

verzoeker,
volgens het verzoekschrift wonende in [woonplaats] , Kenia,
advocaat: aanvankelijk mr. B. Schelvis-Neuteboom te Leiden, nu C.H.C. Houben te Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende in [woonplaats] , Kenia.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming van 20 november 2023;
- de brief van verzoeker, ingekomen op 2 januari 2024, met bijlage;
- de brief van verzoeker, ingekomen op 9 januari 2024, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 11 januari 2024;
- het bericht van verzoeker van 22 januari 2024;
- de brief van de ambtenaar van 19 februari 2024;
- de brief van verzoeker van 18 maart 2024, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 9 april 2024;
- de brief van verzoeker van 21 juni 2024, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 16 juli 2024;
- de brief van verzoeker van 21 augustus 2024.
De minderjarige [de minderjarige 1] heeft in raadkamer zijn mening kenbaar gemaakt.
Op 5 december 2024 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoeker, zijn advocaat en de moeder. De moeder werd bijgestaan door een tolk, S. Huynen. Namens de ambtenaar was [naam] aanwezig.

Verzoek

Het verzoek strekt tot:
-adoptie door verzoeker van de minderjarige, [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedag] 2007 te Kenia, waarbij wordt bepaald dat [de minderjarige 1] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben;
-het gelasten van de ambtenaar om een latere vermelding van deze beslissing tot stiefvaderadoptie en geslachtsnaam aan de geboorteakte van [de minderjarige 1] toe te voegen;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

  • Uit de moeder is op [geboortedag] 2007 te Kenia [de minderjarige 1] geboren. Op de overgelegde “Certificate of Birth”, afgegeven op 4 december 2023, staat de moeder als moeder geregistreerd. Er is geen vader geregistreerd.
  • Uit de relatie van verzoeker met de moeder is op 6 november 2022 te [woonplaats] , Kenia, [de minderjarige 2] geboren. Op de “Certificatie of Birth”, afgegeven op
  • Op 20 april 2023 is “In the Childrens’s Court at [woonplaats] ”, Kenia, een “decree” gegeven, inhoudende:
(…)IT IS HEREBY DECREED:-1. THAT the Applicant [verzoeker] and [de moeder] are hereby granted Legal custody of the minor [de minderjarige 1] .(…)”.
  • Volgens een uittreksel uit de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) is de inschrijving in de BRP van verzoeker op 13 maart 2007 opgeschort met als reden ‘Emigratie’. Verzoeker staat in de BRP als gehuwd geregistreerd met een andere vrouw dan de moeder.
  • Verzoeker heeft volgens zijn BRP de Nederlandse nationaliteit. De moeder en [de minderjarige 1] hebben de Keniaanse nationaliteit.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Door de omstandigheid dat onweersproken is gesteld dat verzoeker, de moeder en [de minderjarige 1] in [woonplaats] , Kenia wonen, moet eerst worden beoordeeld of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht toekomt.
Verzoeker doet primair een beroep op artikel 3 aanhef en sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en subsidiair op artikel 9 Rv. Verzoeker is van mening dat er voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer aanwezig zijn. Dit onder meer, omdat hij de Nederlandse nationaliteit heeft, omdat hij nog familie in Nederland heeft en hij een woning in [plaats] heeft waar het gezin verblijft, althans kan verblijven, als zij in Nederland zijn. Mocht de rechtbank dit anders beoordelen, dan heeft de Nederlandse rechter in elk geval op grond van artikel 9 Rv rechtsmacht, omdat een procedure tot stiefouderadoptie van een Keniaans kind door een buitenlander onder de huidige Keniaanse wetgeving is uitgesloten.
De rechtbank is van oordeel dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter niet kan worden gegrond op de artikelen 2 tot en met 8 Rv, maar dat de Nederlandse rechter in de onderhavige zaak wel rechtsmacht toekomt op grond van artikel 9 sub b Rv. Laatstgenoemd artikel bepaalt dat indien de Nederlandse rechter niet op grond van artikelen 2 tot en met 8 rechtsmacht toekomt, hij niettemin rechtsmacht heeft indien een gerechtelijke procedure buiten Nederland onmogelijk blijkt. Naar het oordeel van de rechtbank is hiervan sprake, nu verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Kenia geen stiefouderadoptie kan verzoeken. Nu verzoeker de Nederlandse nationaliteit heeft, ligt het voor de hand dat hij vervolgens in Nederland deze procedure start. Gelet hierop is de Nederlandse rechter bevoegd op de verzoeken te beslissen.
Op grond van artikel 10:105, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens het tweede lid, het Nederlandse recht van toepassing. Op grond van 10:105, tweede lid, BW is het recht van Kenia van toepassing op de toestemming dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of andere personen of instellingen.
Adoptie
De rechtbank moet beoordelen of is voldaan aan de gronden en voorwaarden als bepaald in de artikelen 1:227 en 1:228 BW, voor zover deze betrekking hebben op een stiefouderadoptie. Eén van de hierin gestelde voorwaarden is dat het verzoek alleen kan worden toegewezen als de adoptie in het kennelijk belang van het kind is. Voor de beoordeling daarvan dient te worden gekeken naar diverse feiten en omstandigheden. Zo dient er niet alleen te worden gelet op de positie die het kind door adoptie verkrijgt, maar ook op wat het kind verliest. Aandachtspunt daarbij is het belang van het kind bij feitelijke contacten met oorspronkelijke ouders, en de aanspraak die het kind heeft op opvoeding en verzorging door de eigen natuurlijke ouders, alsook het belang van het kind bij voorlichting over zijn status en dus zijn afstamming. Daarnaast is de aard van de leefsituatie van het kind ook een factor die hier kan worden meegewogen.
Adoptie in het kennelijk belang van [de minderjarige 1] ?
Voor toewijzing van het verzoek moet, zoals hiervoor geschetst, voor de rechtbank vaststaan dat de adoptie in het kennelijk belang van [de minderjarige 1] is. Dit is niet komen vast te staan, zoals hieronder wordt toegelicht.
Verzoeker stelt dat hij en de moeder elkaar in 2012 hebben leren kennen, dat zij in 2013 met elkaar zijn gaan samenwonen en dat [de minderjarige 1] sindsdien met verzoeker en de moeder in gezinsverband woont. Van deze stellingen heeft de rechtbank – behalve wat foto’s waarop verzoeker, de moeder en [de minderjarige 1] staan – geen onderbouwende stukken in het dossier aangetroffen. Voor de rechtbank staat alleen vast dat verzoeker in 2007 is uitgeschreven uit de BRP met bestemming Thailand. Uit het dossier blijkt niet wanneer verzoeker naar Kenia is verhuisd. Daarbij komt dat de rechtbank geen eenduidig verhaal heeft gehoord over de biologische vader van [de minderjarige 1] . In het verzoekschrift wordt vermeld dat [de minderjarige 1] is geboren uit een enkele maanden durende relatie, dat de relatie tussen de moeder en de biologische vader van [de minderjarige 1] ophield te bestaan toen de moeder hem informeerde dat zij zwanger was en dat de biologische vader voor de geboorte is vertrokken en geen deel heeft uitgemaakt van het leven van [de minderjarige 1] . Een naam van de biologische vader is in het verzoekschrift niet opgenomen. De rechtbank leidt uit de in Kenia gevoerde procedure over “custody” af dat de moeder in een kort durende relatie was met de biologische vader. Ook in die procedure wordt de naam van de biologische vader niet vermeld. Op zitting heeft de moeder desgevraagd aangegeven de naam van de biologische vader wel te kennen. Zij spreekt enerzijds van een “one night stand” en anderzijds over een korte relatie. Volgens verzoeker is er jaren geleden onderzoek naar de biologische vader gedaan, maar is hij niet gevonden. De rechtbank stelt vast dat zij ook van deze stellingen van verzoeker en de moeder geen enkele onderbouwing heeft gezien.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat zij niet in staat is om vast te stellen dat een adoptie door verzoeker in het kennelijk belang van [de minderjarige 1] is. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het verzoek van verzoeker reeds op deze grond moet worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
*
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, A.M.M. Vingerling en
K.M. Crooij-Heins, kinderrechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 januari 2025.