Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiser om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser, een Iraakse vreemdeling, is het niet eens met de afwijzing van zijn aanvraag en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 31 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het medisch advies dat de minister heeft aangevraagd onvoldoende actueel is. Eiser lijdt aan PTSS en heeft suïcidedreiging, en de rechtbank concludeert dat de minister een nieuw BMA-advies moet aanvragen om de medische situatie van eiser opnieuw te beoordelen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de minister en draagt deze op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen. Tevens veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.