ECLI:NL:RBDHA:2025:1251

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
C/09/674160 / FA RK 24-7419
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijk verbod op contact tussen vader en minderjarige dochter in gezagskwestie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2025 een beschikking gegeven in een geschil tussen ouders over de gezagsuitoefening en omgang met hun minderjarige kinderen. De moeder heeft verzocht om het recht op omgang van de vader met hun dochter, [de minderjarige 1], te ontzeggen, en om toestemming te verlenen voor het wijzigen van de geslachtsnaam van [de minderjarige 1]. De vader heeft verweer gevoerd tegen deze verzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verstandhouding tussen de ouders al geruime tijd slecht is en dat de kinderen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2], niet meer naar hun vader gaan. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat omgang met de vader op dit moment ernstig nadeel zou opleveren voor [de minderjarige 1]. De rechtbank heeft daarom besloten om een tijdelijk verbod op contact tussen de vader en [de minderjarige 1] op te leggen. Voor [de minderjarige 2] is er geen rechtsgrond voor een contactverbod, aangezien hij zijn vader niet afwijst. Daarnaast heeft de rechtbank de verzoeken van de moeder om toestemming voor de wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige 1] afgewezen, maar wel toestemming verleend voor de aanmelding van [de minderjarige 2] voor de KIES spel- en praatgroep. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-7419
Zaaknummer: C/09/674160
Datum beschikking: 30 januari 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 16 oktober 2024 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres in Nederland,
advocaat: mr. N.E. de Vries te Alphen aan den Rijn.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres in Nederland,
advocaat: mr. C.W. de Kruijf-Vermeij te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • de brief van de moeder van 16 december 2024, met bijlagen;
  • de brief van de moeder van 17 december 2024, met bijlagen;
  • het verweerschrift, met bijlagen.
De minderjarige [de minderjarige 1] heeft zich schriftelijk en in gesprek met de kinderrechter uitgelaten over het verzoek.
De minderjarige [de minderjarige 2] is in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek.
Op 21 november 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: partijen en hun advocaten. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) was [naam] aanwezig.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
te bepalen dat de vader het recht op omgang wordt ontzegd, althans een beslissing te
nemen die de rechtbank juist acht;
de moeder toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om
bij Dienst Justis het verzoek in te dienen tot wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige 1] van “ [geslachtsnaam 1] ” in “ [geslachtsnaam 2] ”;
de moeder toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om
[de minderjarige 2] aan te melden voor de KIES spel- en praatgroep georganiseerd door Centrum voor Jeugd en Gezin en Kwadraad te Alphen aan den Rijn;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- Partijen hebben van 2002 tot 2020 een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2011 te [geboorteplaats 1] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2014 te [geboorteplaats 2] .
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
- De kinderen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- Partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:247a BW een ouderschapsplan opgesteld, onder meer inhoudende dat de kinderen bij de vader verblijven:
* iedere dinsdag uit school tot 18.30 uur, waarbij de kinderen bij de vader eten;
* één keer per veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 18.30 uur, waarbij de kinderen zowel op vrijdag als zondag bij de vader eten.
- Bij beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 21 december 2023 is de moeder veroordeeld om mee te werken aan de overeengekomen zorgregeling voor zover daarin is vastgelegd dat [de minderjarige 2] iedere dinsdag uit school tot 18.30 uur bij de man verblijft en is de moeder veroordeeld om mee te werken aan de overeengekomen zorgregeling voor zover daarin is vastgelegd dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] één keer per veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 18.30 uur bij de vader verblijven en is bepaald dat de moeder een dwangsom verbeurt van € 250,-- voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat zij nalaat aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 5.000,--.

Beoordeling

De rechtbank heeft ter terechtzitting een vergelijk tussen partijen beproefd, hetgeen niet is gelukt.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:253c eerste lid BW kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de rechtbank eveneens op verzoek van de ouders of een van hen een regeling kan vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag, welke regeling met overeenkomstige toepassing van artikel 377a derde lid BW een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben, kan omvatten.
In artikel 1:377a derde lid BW is bepaald dat de rechter het recht op omgang slechts ontzegt, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
b. de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
De rechtbank stelt vast dat de verstandhouding tussen de ouders al jaren slecht is. Zij zijn niet in staat om met elkaar in overleg te treden. In deze situatie bevinden de kinderen zich al geruime tijd. De strijd tussen ouders lijkt onverminderd groot. Er zijn in het verleden meerdere meldingen bij politie en Veilig Thuis gedaan. In maart 2024 heeft een overleg van de jeugdbeschermingstafel plaatsgevonden. De Raad heeft toen besloten om geen onderzoek te doen. Wel zijn er nadere afspraken met de ouders gemaakt. Het is de ouders niet gelukt om de situatie te verbeteren. Op dit moment is het zo dat beide kinderen niet meer naar hun vader gaan. Op zitting is hierover met de ouders gesproken. De rechtbank kan niet anders dan concluderen dat ouders lijnrecht tegenover elkaar staan in hun opvattingen over de ontstane situatie. De moeder acht de situatie bij vader thuis onveilig voor de kinderen. Volgens haar heeft de vader een alcoholprobleem, scheldt hij de kinderen uit, maakt hij hen belachelijk en betrekt hij de kinderen bij volwassenproblematiek. De vader heeft volgens de moeder een emotie-regulatie probleem en zij vindt dat er zicht moet komen op de situatie bij de vader thuis. De vader betwist de stellingen van de moeder. Hij bevestigt dat hij, als hij boos is, grof in de mond kan zijn, maar herkent zich niet in de dingen die de moeder omschrijft.
Op zitting heeft de Raad aangegeven dat er sprake is van problematisch ouderschap en dat de kinderen hiervan last hebben. Naar aanleiding van het overleg aan de jeugdbeschermingstafel zijn veiligheidsafspraken gemaakt. Deze afspraken waren vooral op de vader gericht. De uitlatingen die de vader in boosheid richting [de minderjarige 1] doet, hebben een grote impact op een meisje van dertien jaar. Dit krijgt [de minderjarige 2] ook mee. De Raad gunt [de minderjarige 1] op dit moment vooral rust. Dit kan door het contact tijdelijk te stoppen, maar dit is volgens de Raad op de lange termijn ook geen oplossing. De Raad doet een beroep op de vader om met iemand te bespreken wat zijn gedrag voor effect heeft op zijn kinderen. Volgens de Raad moet de man verantwoordelijkheid nemen voor zijn uitlatingen en nu eindelijk eens naar zichzelf gaan kijken. Hij heeft de afgelopen tijd weinig tot niets gedaan om tot verbetering te komen en dat is een voorwaarde om het contact voor de kinderen werkbaar te maken.
De rechtbank ziet aanleiding om ten aanzien van het verzoek, dat op grond van de wet neerkomt op een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben, onderscheid te maken tussen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] .
[de minderjarige 1]
De rechtbank is van oordeel dat er een tijdelijk verbod moet komen aan de vader om contact met [de minderjarige 1] te hebben. [de minderjarige 1] heeft in een brief aan de rechtbank en ook in het gesprek met de rechter aangegeven op dit moment geen contact met haar vader te willen hebben. Zij is zeer stellig in haar mening en er is geen ruimte aanwezig om hierin op dit moment verandering te brengen. Uit de overgelegde whatsapp berichten blijkt dat de vader op grove wijze uitlatingen en beledigingen doet naar zijn dochter. Ook zijn er aanwijzingen dat de vader de gemaakte veiligheidsvoorwaarden bij de jeugdbeschermingstafel niet nakomt. Vaststaat dat [de minderjarige 1] al even niet meer naar haar vader gaat en dat dit haar de nodige rust geeft. De rechtbank acht het in haar belang – zoals ook door de Raad op zitting is verwoord – dat deze situatie op dit moment wordt voortgezet. De rechtbank zal dan ook het verzoek van de moeder toewijzen, omdat [de minderjarige 1] ernstige bezwaren tegen contact met haar vader heeft doen blijken en contact op dit moment ernstig nadeel oplevert voor haar geestelijke dan wel lichamelijk ontwikkeling. De vader zal een verbod worden opgelegd om contact te hebben met [de minderjarige 1] . Naar aard is dit verbod nooit definitief, maar altijd tijdelijk, zonder dat de rechtbank de termijn hiervoor hoeft te bepalen. Dat betekent dat de vader op termijn een verzoek kan doen om weer tot contact te komen.
[de minderjarige 2]
Voor [de minderjarige 2] bestaan voor wat betreft de gemaakte veiligheidsafspraken dezelfde zorgen als voor [de minderjarige 1] . Bij hem is evenwel niet gebleken dat er sprake is van een heftige onderlinge relatie met zijn vader, zoals dit bij [de minderjarige 1] en haar vader wel is gebleken. Het lijkt erop dat [de minderjarige 2] zijn vader niet helemaal afwijst. Een voorbeeld daarvan is dat hij blij is als hij een kaart van zijn vader krijgt of in ieder geval zijn vader hiervoor niet afwijst. Ook komt de vader bij de voetbalactiviteiten van [de minderjarige 2] kijken en is niet gebleken dat [de minderjarige 2] dit niet meer zou willen. Zolang deze basis er is, is er naar het oordeel van de rechtbank geen rechtsgrond om aan de vader een contactverbod ten aanzien van [de minderjarige 2] op te leggen. De rechtbank gaat er vanuit dat beide ouders het belang van [de minderjarige 2] voorop zetten en goed luisteren naar wat hij wil. Voorkomen moet worden dat [de minderjarige 2] door de situatie tussen zijn zus en zijn vader wordt gedwongen om “iets te vinden” of “iets te moeten”. De rechtbank zal het verzoek van de moeder ten aanzien van [de minderjarige 2] dan ook afwijzen.
De rechtbank overweegt in dit kader dat de vader op zitting heeft aangegeven dat hij open staat voor hulpverlening en dat hij zich tot de huisarts zal wenden om een en ander te bespreken. De rechtbank gaat er vanuit dat de vader deze toezegging in het belang van zijn kinderen zal nakomen. Van de moeder wordt verwacht [de minderjarige 2] te ondersteunen in de contacten met zijn vader.
Vervangende toestemming tot wijziging van de geslachtsnaam
De moeder verzoekt haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om bij Dienst Justis het verzoek in te dienen tot wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige 1] van “ [geslachtsnaam 1] ” in “ [geslachtsnaam 2] ”.
Artikel 1:7 eerste lid BW bepaalt dat de geslachtsnaam van een persoon op zijn verzoek of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger, door de Koning kan worden gewijzigd. Een dergelijk verzoek kan worden ingediend bij de Dienst Justis van het Ministerie van Justitie.
De vader stemt niet in met een wijziging van de geslachtsnaam, zodat de moeder kan worden ontvangen in haar verzoek dat is gegrond op artikel 1:253c eerste lid BW. De ouders hebben immers een geschil omtrent de gezamenlijke gezagsuitoefening, te weten over het indienen van een aanvraag bij Dienst Justis. De rechtbank moet een zodanige beslissing nemen als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen.
De rechtbank stelt voorop dat [de minderjarige 1] in het gesprek met de rechter heeft aangegeven haar geslachtsnaam te willen wijzigen.
De rechtbank is van oordeel dat dit verzoek van de moeder moet worden afgewezen.
[de minderjarige 1] is dertien jaar en zit in de puberteit. Zij is volop bezig met de ontwikkeling van haar identiteit. Zij is nu boos op haar vader en wijst hem af. Dat zij op dit moment haar geslachtsnaam wil wijzigen, kan de rechtbank begrijpen. Dit is ingrijpend voor de lange termijn. De bij geboorte gekregen geslachtsnaam maakt onderdeel uit van de identiteit van een kind. [de minderjarige 1] is nog jong en op haar wens om haar geslachtsnaam te wijzigen moet niet te snel worden gehandeld. De rechtbank acht het van belang om hierin de ontwikkeling van [de minderjarige 1] af te wachten. Op dit moment is er geen sprake van een bestendige wens voor de langere termijn. Het is namelijk zeker niet uit te sluiten dat [de minderjarige 1] in een latere fase van haar leven andere opvattingen ontwikkelt over de band met haar vader. Daarnaast heeft de rechtbank ook bekeken wat een naamswijziging van [de minderjarige 1] in de bestaande, jarenlange praktijk zou opleveren. Het komt erop neer dat [de minderjarige 1] dan de geslachtsnaam van haar moeder zou gaan voeren en dat [de minderjarige 2] de geslachtsnaam van zijn vader blijft voeren, terwijl gebleken is dat de moeder in de dagelijkse gang van zaken de geslachtsnaam van haar nieuwe partner gebruikt. Een en ander wijkt af van het uitgangspunt van de wetgever om in een gezin tot eenheid van geslachtsnaam te komen. Dit acht de rechtbank niet in het belang van de kinderen.
De rechtbank vindt het daarom op dit moment en in deze fase van het leven van [de minderjarige 1] niet in haar belang om vervangende toestemming te verlenen die de toestemming van de vader vervangt om een procedure bij Dienst Justis te starten om de geslachtsnaam van [de minderjarige 1] te laten wijzigen. Dit verzoek van de moeder wordt dan ook afgewezen.
Vervangende toestemming KIES
De moeder verzoekt toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om [de minderjarige 2] aan te melden voor de KIES spel- en praatgroep georganiseerd door Centrum voor Jeugd en Gezin en Kwadraad te Alphen aan den Rijn.
Dit verzoek van de moeder is eveneens gegrond op artikel 1: 253c eerste lid BW. De rechtbank moet een zodanige beslissing nemen als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
De rechtbank stelt vast dat de vader geen dan wel onvoldoende verweer heeft gevoerd tegen dit verzoek van de moeder. De rechtbank acht het in het belang van [de minderjarige 2] dat hij aangemeld kan worden voor de KIES spel- en praatgroep, zodat zij dit verzoek van de moeder zal toewijzen.
Brief aan [de minderjarige 1]
De rechtbank zendt met gelijke post als deze beschikking een brief aan [de minderjarige 1] waarin zij de beslissing uitlegt. De inhoud van die brief luidt als volgt.
Beste [de minderjarige 1] ,
Wij hebben samen gepraat over jouw thuissituatie, jouw ouders en jouw broertje. Je hebt me ook geschreven. Nu schrijf ik jou een brief om te vertellen wat ik heb beslist en waarom.
Jij hebt mij in duidelijke bewoordingen verteld dat jij geen contact meer wil met je vader. Kort gezegd ben je er helemaal klaar mee. Ik zal in deze brief niet meer alle details herhalen van voorvallen die je aan mij hebt beschreven, maar het is glashelder: jij wil niet meer. Ik heb jou gevraagd of er iets is wat je vader kan doen om dingen die fout zijn gegaan goed te maken. Jouw antwoord loog er niet om: nee, dat kan hij niet. Ik heb jou gevraagd of ik nog iets kon betekenen voor jou en je vader. Ook daar was je duidelijk over: nee.
Jij hebt er als kind recht op om voor jezelf op te komen. Sterker nog, het is heel belangrijk dat je leert te zeggen wat je vindt, dat je praat over dingen die je verdriet hebben gedaan, dingen waar je boos over bent, dingen waar je schoon genoeg van hebt. Ik ben blij dat je dat hebt gedaan.
De teleurstelling die jij voelt als je over je vader praat, was zichtbaar. Het gaat niet over een eenmalige teleurstelling. [de minderjarige 1] , geen mens kan eindeloos teleurgesteld worden zonder daar iets bij te voelen. Vertrouwen hebben in de mensen die om je heen staan, is heel belangrijk. Mensen doen er goed aan zuinig te zijn op dat vertrouwen. Elkaar iedere keer teleurstellen, hoort daar niet bij.
Nou is het ook heel menselijk om niet perfect te zijn; dat is niemand. Mensen mogen fouten maken. Iedereen heeft dingen waar aan gewerkt moet worden en sommige mensen komen van héél ver. Als jij tegen iemand zegt dat hij jou verdrietig maakt door je iedere keer teleur te stellen, dan is noodzakelijk dat hij over zichzelf nadenkt en met zichzelf aan de slag gaat. Dat hij beter wil gaan doen en beter wil gaan laten zien. Dat hij afspraken maakt en die nakomt. Dat hij aan jou laat zien wat jij voor hem betekent door beloftes na te komen. Dat hij er gewoon voor je is. Zonder dat jij de hele tijd vol stress rondloopt en bang bent voor wat er nu weer komt. Dan komt er een moment dat de maat vol is en je niet meer wil. Het is goed dat je grenzen voelt en grenzen stelt. Dat is ontzettend belangrijk voor je zelfrespect.
Ik heb jouw ouders uitgebreid op zitting gesproken. Met alles wat jij verteld hebt, heb ik lang stilgestaan bij je vader. Ik zie dat er op dit moment geen ruimte is voor jullie om tot contact te komen. Er is te veel gebeurd. En ook dat – geen contact – is verdrietig, al geeft het wel de rust die je op dit moment nodig hebt.
Er is een verschil tussen dat iemand niet wíl veranderen of dat iemand dat niet kán. Wat geen verschil maakt is dat jouw vader hoe dan ook jouw vader is. Jij moet er een weg in vinden hoe je met dat feit omgaat. Hij hoeft niet in jouw leven te zijn als je dat niet wil. Daarom heb ik besloten dat dat contact er nu niet hoeft te zijn. Jouw vader zou wel in jouw leven willen zijn. De vragen voor jouw vader zijn vooral deze: wat doet hij om zich te verplaatsen in jou en na te denken over wat jij nodig hebt? Kan hij jou laten weten dat hij iets voor je kan en wil betekenen als dat ooit nodig is? Watvoor vader zou hij jou gunnen? Wat heb jij nodig? Kan hij jouw antwoorden horen? Het is niet jouw verantwoordelijkheid om af te stemmen op de behoeftes van je vader. Het behoort tot zijn verantwoordelijkheid om zich af te stemmen op jou. Jij bent het kind.
Als jouw vader ooit met jou wil praten om verantwoordelijkheid te nemen voor wat er is misgegaan, dan hoop ik dat je dat wil aanhoren. De meeste mensen veranderen vroeger of later in hun leven. Bovendien is het nooit te laat voor verbetering. Ook als het gaat om stoppen met drinken. Ook als het gaat om een betere ouder zijn.
[de minderjarige 1] , dat jij je achternaam wil veranderen, begrijp ik ook heel goed. Als de dingen uit de hand zijn gelopen, is er op een gegeven moment alleen nog radicale boosheid. Dat is hartstikke menselijk. Omdat het zo’n ingrijpende verandering is die in feite voor altijd is, vind ik het voor nu eerst belangrijk dat jij de rust krijgt die je nodig hebt. Als jouw leven rustiger wordt en je niet meer de hele tijd wordt geconfronteerd met conflicten en gedoe, wil ik graag dat jij er nog eens over nadenkt hoe het met die achternaam verder moet. Daarbij is ook belangrijk dat jouw broertje de achternaam van jouw vader draagt en jouw moeder de achternaam van haar nieuwe man. De organisatie die moet beslissen over een verzoek tot naamswijziging kijkt ook naar die dingen. Op dit moment kom ik er dus nog niet aan toe dat je daar een verzoek kunt doen. Ik vind dat jij langer de tijd mag nemen om hierover na te denken.
Tot slot weet ik dat jij en je broertje verschillend denken over het contact met je vader. Er zijn dingen hetzelfde, maar dat geldt niet voor alles. Ik wil jou er een groot compliment voor maken dat jullie elkaar kunnen respecteren. Als mensen van elkaar houden hoeven ze niet over alles hetzelfde te denken. Zo lang ze hun best doen elkaar te begrijpen, blijft de liefde het langst. Dat je het fijn hebt bij je moeder hoort daar ook bij. Voor jouw moeder is belangrijk dat ze jouw vader ‘erbij’ houdt, ook nu hij voor jou op afstand staat. Voor jou is het gezond als je uiteindelijk niet alleen maar door boosheid wordt geregeerd. Boosheid gaat samen met verdriet en dat moet eruit. Ik hoop dat jouw moeder daar ook haar best voor wil doen en jou wil steunen in de goede kanten die jouw vader, zoals iedereen, ook heeft.
Met hartelijke groeten,
De kinderrechter

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van het tussen de ouders gesloten ouderschapsplan en het vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 21 december 2023 – :
*
verbiedt de vader om contact te hebben met [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2011 te
[geboorteplaats 1] ;
*
verleent toestemming aan de moeder – welke die van de vader vervangt – om de minderjarige:
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2014 te [geboorteplaats 2] .
aan te melden voor de KIES spel- en praatgroep georganiseerd door Centrum voor Jeugd en Gezin en Kwadraad te Alphen aan den Rijn;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 januari 2025.