In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2025 een beschikking gegeven in een geschil tussen ouders over de gezagsuitoefening en omgang met hun minderjarige kinderen. De moeder heeft verzocht om het recht op omgang van de vader met hun dochter, [de minderjarige 1], te ontzeggen, en om toestemming te verlenen voor het wijzigen van de geslachtsnaam van [de minderjarige 1]. De vader heeft verweer gevoerd tegen deze verzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verstandhouding tussen de ouders al geruime tijd slecht is en dat de kinderen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2], niet meer naar hun vader gaan. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat omgang met de vader op dit moment ernstig nadeel zou opleveren voor [de minderjarige 1]. De rechtbank heeft daarom besloten om een tijdelijk verbod op contact tussen de vader en [de minderjarige 1] op te leggen. Voor [de minderjarige 2] is er geen rechtsgrond voor een contactverbod, aangezien hij zijn vader niet afwijst. Daarnaast heeft de rechtbank de verzoeken van de moeder om toestemming voor de wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige 1] afgewezen, maar wel toestemming verleend voor de aanmelding van [de minderjarige 2] voor de KIES spel- en praatgroep. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.