ECLI:NL:RBDHA:2025:12488

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
NL24.28693
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure inzake visumaanvraag

Op 11 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster], en de minister van Buitenlandse Zaken. De verzoekers hadden op 17 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun bezwaarschriften van 11 december 2023, die betrekking hadden op hun aanvragen voor een visum voor kort verblijf. De minister verklaarde de bezwaren op 17 juli 2024 kennelijk ongegrond, waarna verzoekers hun beroep introkken en verzochten om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overwoog dat, omdat de minister niet tijdig op de bezwaren had beslist en de bezwaren gegrond waren verklaard, de minister geheel aan het beroep van verzoekers tegemoet was gekomen. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen en de proceskosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekers tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekers zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.28693

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker, v-nummer: [V-nummer 1],

[verzoekster], verzoekster, v-nummer: [V-nummer 2],

hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben op 17 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun bezwaarschriften van 11 december 2023 tegen de afwijzing van de aanvragen voor een visum voor kort verblijf.
Bij besluit van 17 juli 2024 heeft verweerder de bezwaren kennelijk ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de bezwaren van verzoekers heeft besloten en de bezwaren hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond heeft verklaard, is verweerder geheel aan het beroep van verzoekers tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. In de gegrondverklaring van het verzoek ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten. De proceskosten worden op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 453,50
(vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 11 juli 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.