ECLI:NL:RBDHA:2025:12486

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
NL24.32010
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in visumzaak na prematuur ingediende ingebrekestelling

Op 14 augustus 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift van 26 april 2024, dat betrekking had op de afwijzing van haar aanvraag voor een visum voor kort verblijf. De minister van Buitenlandse Zaken, als verweerder, heeft op 16 augustus 2024 besloten geen bezwaar meer te maken tegen de afgifte van een enkelvoudig visum aan verzoekster. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van de verweerder.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.

In deze zaak heeft verzoekster op 26 juli 2024 verweerder in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat dit prematuur was, aangezien de wettelijke beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling van de verweerder. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.32010

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster,

v-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. A. Alkir),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 14 augustus 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift van 26 april 2024 tegen de afwijzing van de aanvraag voor een visum voor kort verblijf.
Bij brief van 16 augustus 2024 heeft verweerder besloten geen bezwaar meer te maken tegen afgifte van een enkelvoudig visum voor kort verblijf aan verzoekster.
Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Verzoekster heeft op 14 augustus 2024 beroep ingesteld tegen de afwijzing van de aanvraag voor een visum voor kort verblijf. De termijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar bedroeg zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. [3] Het primaire besluit is bekendgemaakt op 5 april 2024 en de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt vier weken. [4] De beslistermijn voor verweerder is in bezwaar dan ook gestart op 15 juni 2024. Verweerder heeft bij brief van 26 april 2024 meegedeeld dat hij deze beslistermijn op voorhand met zes weken heeft verdaagd. [5] De beslistermijn is daarmee geëindigd op 27 juli 2024.
3. Verzoekster heeft verweerder op 26 juli 2024 in gebreke gesteld. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Dit betekent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend. Gelet hierop is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling van verweerder.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan op 11 juli 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.
3.Op grond van artikel 7:10, eerste lid, van de Awb.
4.Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
5.Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Awb.