ECLI:NL:RBDHA:2025:12485
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 30 mei 2025 niet in behandeling genomen, omdat Portugal volgens de minister verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 17 juni 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank onderzoekt de argumenten van eiser, die stelt dat hij aangifte zal doen van mensenhandel en dat hij traumatische ervaringen heeft in Portugal, wat de overdracht naar dat land onevenredig hard zou maken. Echter, de rechtbank concludeert dat eiser zijn standpunten niet voldoende heeft onderbouwd en dat er geen bewijs is dat zijn traumatische ervaringen in Portugal zodanig ernstig zijn dat hij niet kan worden overgedragen. De rechtbank wijst erop dat eiser bij problemen in Portugal bescherming kan vragen bij de Portugese autoriteiten.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft en dat eiser kan worden overgedragen aan Portugal. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers en is openbaar gemaakt op 23 juni 2025.