ECLI:NL:RBDHA:2025:12485

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
NL25.24734
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 30 mei 2025 niet in behandeling genomen, omdat Portugal volgens de minister verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 17 juni 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.

De rechtbank onderzoekt de argumenten van eiser, die stelt dat hij aangifte zal doen van mensenhandel en dat hij traumatische ervaringen heeft in Portugal, wat de overdracht naar dat land onevenredig hard zou maken. Echter, de rechtbank concludeert dat eiser zijn standpunten niet voldoende heeft onderbouwd en dat er geen bewijs is dat zijn traumatische ervaringen in Portugal zodanig ernstig zijn dat hij niet kan worden overgedragen. De rechtbank wijst erop dat eiser bij problemen in Portugal bescherming kan vragen bij de Portugese autoriteiten.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft en dat eiser kan worden overgedragen aan Portugal. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers en is openbaar gemaakt op 23 juni 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.24734
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser, (gemachtigde: mr. O.C. Bondam),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister, (gemachtigde: mr. A. Dijcks).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 30 mei 2025 niet in behandeling genomen omdat Portugal volgens de minister verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 17 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Welke lidstaat is verantwoordelijk voor de asielaanvraag?
4. In het beroepschrift van 3 juni 2025 brengt eiser naar voren dat hij aangifte zal doen van mensenhandel en deze stukken zo spoedig mogelijk zal uploaden. In de aanvullende gronden van 10 juni 2025 geeft eiser aan dat hij toch geen aangifte heeft gedaan, omdat hij dit al eerder had gedaan en er al een onderzoek is geweest. Verder stelt hij zeer geëmotioneerd te zijn als het gaat om overdracht aan Portugal. Eiser heeft traumatische ervaringen in Portugal, wat maakt dat overdracht naar Portugal onevenredig hard is. Bovendien is hij in Nederland eerder opgenomen in de nationale procedure en weet hij de
weg in Nederland.
5. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft aangevoerd wat hij met dit standpunt bedoeld te zeggen of te bereiken. Eiser en zijn gemachtigde zijn op de zitting ook niet verschenen om dit toe te lichten. De rechtbank vat eisers standpunt zo op dat hij een beroep doet op artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening. Dat beroep slaagt niet. Eiser heeft zijn traumatische ervaringen niet gespecificeerd of onderbouwd met stukken. Ook is niet gebleken dat hij daarvoor in behandeling is. Er is dan ook niet gebleken dat de gestelde traumatische ervaringen in Portugal zodanig ernstige gevolgen voor hem hebben gehad dat niet van hem kan worden verwacht dat hij zich in Portugal meldt. Bovendien kan eiser bij voorkomende problemen in Portugal bescherming vragen bij de Portugese autoriteiten. Niet is gesteld of gebleken dat de Portugese autoriteiten eiser niet willen helpen of dat het voor hem niet mogelijk is om daar hulp te vragen. Voor zover relevant, merkt de rechtbank tot slot nog op dat uit de stukken in het dossier niet volgt dat eiser eerder is opgenomen in de nationale procedure in Nederland.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft en dat eiser mag worden overgedragen aan Portugal. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 juni 2025

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.