Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Poolse eiser. De eiser had op 2 juli 2025 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de minister van Asiel en Migratie. Tegen dit besluit heeft de eiser beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 9 juli 2025 was de eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft overwogen dat de eiser, ondanks zijn eerdere verzoek om geen advocaat te willen, recht had op rechtsbijstand. Echter, de rechtbank oordeelde dat de minister niet verplicht was om een advocaat voor de eiser te regelen, aangezien de eiser zelf had aangegeven geen advocaat te willen en snel weg te willen. De rechtbank concludeerde dat er geen schending was van het recht op rechtsbijstand.
Daarnaast voerde de eiser aan dat de maatregel van bewaring niet rechtsgeldig was omdat deze met een 'natte' handtekening was ondertekend. De rechtbank oordeelde dat, ondanks een landelijke storing die digitale ondertekening verhinderde, de ondertekening met een 'natte' handtekening nog steeds rechtsgeldig was. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser en verklaarde het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.