ECLI:NL:RBDHA:2025:1248
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, met een V-nummer, had op 9 december 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld tegen het besluit van de minister en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 30 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was. In een andere zaak, NL24.49010, heeft de rechtbank op dezelfde dag het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geen bijzondere omstandigheden kunnen vinden die aanleiding geven om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.