ECLI:NL:RBDHA:2025:12453

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
NL25.23563 NL25.23565
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvragen en interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Slovenië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, worden de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 23 mei 2025 niet in behandeling genomen, omdat Slovenië volgens de minister verantwoordelijk is voor de aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 17 juni 2025 behandeld, waarbij eisers, hun gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de minister in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Slovenië, behoudens uitzonderlijke omstandigheden. Eisers hebben aangevoerd dat er structurele tekortkomingen zijn in het asiel- en opvangsysteem in Slovenië, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij overdracht aan Slovenië een reëel risico lopen op een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eisers niet slagen en verklaart de beroepen ongegrond. Dit betekent dat het niet in behandeling nemen van hun aanvragen in stand blijft en dat eisers mogen worden overgedragen aan Slovenië. De rechtbank wijst ook op het feit dat eisers geen vergoeding van hun proceskosten krijgen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.23563 en NL25.23565

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eisers], V-nummers: [V-nummer] en [V-nummer] , eisers, (gemachtigde: mr. W.N. van der Voet),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister, (gemachtigde: mr. A. Dijcks).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van de aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 23 mei 2025 niet in behandeling genomen omdat Slovenië volgens de minister verantwoordelijk is voor de aanvragen.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 17 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, L. Su als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvragen van eisers. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Dat betekent dat eisers ongelijk krijgen en het niet in behandeling nemen van hun aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
4. De rechtbank stelt voorop dat de minister in zijn algemeenheid ten aanzien van alle lidstaten mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dat betekent dat de minister – behoudens uitzonderlijke omstandigheden – ervan uit mag gaan dat de Sloveense autoriteiten het Unierecht en met name de door dat recht erkende grondrechten in acht nemen.1 Het is daarom in beginsel aan eisers om aannemelijk te maken dat zij bij overdracht
1. Arrest Jawo van het Hof van Justitie van de Europese Unie, 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218, punt 81.
aan Slovenië, als gevolg van het niet nakomen van internationale verplichtingen door de Sloveense autoriteiten, een reëel risico loopt op een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest. Daarvan is sprake in het geval dat de vreemdeling aannemelijk maakt dat er structurele tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem zijn die een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken.2
5. Eisers stellen dat ten aanzien van Slovenië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Onder verwijzing naar het AIDA-rapport, update 2023, voeren zij een aantal punten aan op basis waarvan volgens hen moet worden aangenomen dat er structurele tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem in Slovenië zijn. De rechtbank bespreekt die hieronder per punt.

Toegang tot de asielprocedure

6. Eisers voeren aan dat het onzeker is of zij na overdracht aan Slovenië toegang zullen krijgen tot de asielprocedure. Uit het AIDA-rapport, pagina 32, volgt namelijk dat van de 60.000 personen die een asielwens hebben geuit in Slovenië, maar 7.000 personen daadwerkelijk een asielaanvraag konden indienen en vervolgens aanspraak konden maken op opvang.
7. De rechtbank stelt vast dat uit het AIDA-rapport volgt dat in 2023 58.757 personen de intentie hebben uitgesproken om asiel aan te vragen in Slovenië en dat er daadwerkelijk 7.261 asielaanvragen zijn ingediend. Verder volgt uit het AIDA-rapport, pagina 54, echter ook dat Dublinclaimanten geen problemen ondervinden met betrekking tot toegang tot de asielprocedure en dat zij vanaf het moment van terugkeer naar Slovenië als asielzoekers worden beschouwd. De rechtbank volgt eisers daarom niet in het standpunt dat het onzeker is of zij toegang zullen krijgen tot de asielprocedure. Wel is onduidelijk hoe het met de opvang van Dublinclaimanten zit bij aankomst in Slovenië. Enerzijds staat er dus in AIDA-rapport dat zij vanaf het moment van terugkeer als asielzoekers worden beschouwd, maar anderzijds staat in dezelfde passage dat Dublinclaimanten net als andere asielzoekers drie tot 20 dagen moeten wachten om hun asielaanvraag in te dienen vanwege achterstanden. Zodra de aanvraag is ingediend hebben zij dezelfde rechten als andere asielzoekers en worden zij ondergebracht in een asielzoekerscentrum. Het is onduidelijk of Dublinclaimanten in de tussentijd opvang zullen krijgen. Dit volgt niet uit het AIDA-rapport en de minister kon dit desgevraagd op zitting ook niet uitleggen. Als eisers geen opvang krijgen is dat een tekortkoming. Het is echter niet gebleken dat deze mogelijke tekortkoming zodanig is dat eisers bij overdracht aan Slovenië een reëel risico lopen op een met artikel 4 van het Handvest en artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling. Zelfs als zij een korte wachttijd hebben totdat zij daadwerkelijk hun asielaanvraag kunnen indienen is niet gebleken dat eisers in het geheel verstoken zullen zijn van opvang.

Rechtsbijstand en toegang tot de rechter

8. Eisers voeren verder aan dat zij in Slovenië geen (gratis) rechtsbijstand zullen krijgen en zij vrezen dat zij geen toegang krijgen tot de bestuursrechter. Eisers verwijzen daartoe naar pagina’s 42 en 43 van het AIDA-rapport. Hieruit komt naar voren dat maar 3% van de vreemdelingen rechtsbijstand krijgen in de voorprocedure. Bovendien volgen rechtsbijstandverleners enkel een seminar van 10 uur en is de toegang tot de bestuursrechter niet gewaarborgd. Maar een heel klein deel van de zaken komt bij de bestuursrechter
2 Arrest Jawo, punten 91-92.
terecht.
9. De rechtbank is van oordeel dat eisers hun stelling dat er in Slovenië een gebrek is aan rechtsbijstand niet aannemelijk hebben gemaakt. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de bestuurlijke besluitvormingsfase en de (hoger) beroepsfase. Op grond van de Procedurerichtlijn zijn lidstaten gehouden om te voorzien in rechtsbijstand voor die laatste fase. Daaraan voldoet Slovenië. Dat de rechtsbijstandverleners enkel een seminar van 10 uur zouden hebben gevolgd en dat daarom de rechtsbijstand in die fase onvoldoende is, volgt de rechtbank niet. Uit het AIDA-rapport volgt dat afgestudeerde juristen worden geselecteerd en benoemd door het Ministerie van Justitie voor een periode van vijf jaar. Zij moeten eerst deelnemen aan een seminar van minimaal tien uur. Indien zij niet beschikken over ten minste één jaar ervaring met vluchtelingen- en asielrecht of niet eerder ten minste drie keer asielzoekers hebben vertegenwoordigd voor de nationale rechtbank moeten zij ook een examen afleggen voor deelname aan het seminar. Van gebrek aan kwalificatie bij de rechtsbijstandsverleners is dus geen sprake. Voor wat betreft de bestuurlijke besluitvormingsfase merkt de rechtbank op dat de Procedurerichtlijn dus niet verplicht om in die fase te voorzien in gratis rechtsbijstand. Daar komt bij dat hoewel uit het AIDA- rapport volgt dat enkel 3% van de vreemdelingen in 2023 in de voorprocedure (gratis) rechtsbijstand genoten, niet is gebleken dat vreemdelingen in zijn geheel geen mogelijkheid hebben om rechtsbijstand te verkrijgen in die fase in Slovenië.
10. Verder is de rechtbank van oordeel dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen toegang zullen krijgen tot de bestuursrechter. Dat er niet veel zaken voorkomen bij de bestuursrechter, betekent niet dat het in zijn geheel onmogelijk is om toegang te krijgen tot de bestuursrechter.
Tolken
11. Eisers voeren ten slotte in dit verband aan dat zij in Slovenië geen tolk zullen krijgen. Eisers verwijzen daartoe naar pagina 38 van het AIDA-rapport, waaruit volgt dat er onvoldoende gekwalificeerde tolken zijn in Slovenië.
12. De rechtbank stelt vast dat uit het AIDA-rapport volgt dat er voor bepaalde talen een structureel probleem is met gekwalificeerde tolken. De kwaliteit van de tolkenwerkzaamheden varieert sterk en voldoet in sommige gevallen niet aan de vereiste normen. Als er voor een bepaalde taal geen tolk beschikbaar is in Slovenië, wordt echter hulp voor het tolken ingeschakeld via een andere lidstaat, EU-instellingen of internationale organisaties.3 Dit betekent dat het AIDA-rapport weliswaar laat zien dat er tekortkomingen zijn op dit punt, maar dat tegelijkertijd hulp via het buitenland wordt ingeschakeld om in het tolken te voorzien. Met andere woorden: niet kan worden gesteld dat eisers geen tolk zullen krijgen. Daarbij komt dat de lat om niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit te gaan heel hoog is. Er moet een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid worden bereikt. De rechtbank constateert dat er tekortkomingen zijn op dit punt, maar dat die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid niet halen.
12. Bovendien geldt dat als eisers problemen ondervinden met het vinden van een tolk, de kwaliteit van de tolk of andere problemen, het aan eisers is om hierover bij de (hogere) Sloveense autoriteiten te klagen. Niet is gebleken dat dit voor eisers onmogelijk of
3 AIDA-rapport, update 2023, pagina 39.
bij voorbaat zinloos is.
Conclusie
14. Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat zij bij overdracht naar Slovenië een reëel risico loopt op een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest. Het voorgaande betekent dat de minister mocht uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De beroepsgronden slagen niet.
Indirect refoulement
15. Eisers voeren verder aan dat een zorgvuldige procedure die met voldoende waarborgen is voorzien voor hen extra belangrijk is, omdat zij van Chinese afkomst zijn en de Chinese overheid achter zich aan hebben. Er is druk vanuit China op Slovenië en bovendien is er sinds 2018 een verdrag in de maak om asielzoekers uit te wisselen. Omdat de procedure in Slovenië niet voldoet, is er een groot risico dat eisers aan China zullen worden uitgeleverd.
15. De rechtbank stelt vast dat eisers met deze beroepsgrond de rechtbank in feite vragen om een oordeel te geven over het risico op indirect refoulement. In Dublinprocedures is er echter geen ruimte voor deze toets. Uit het arrest van het Hof van Justitie van 30 november 20234 volgt dat binnen de kaders van de Dublinprocedure niet kan worden beoordeeld of een vreemdeling bij overdracht aan de verantwoordelijke lidstaat een reëel risico loopt op indirect refoulement, wanneer de rechtbank niet vaststelt dat er in de aangezochte lidstaat sprake is van systeemfouten in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen voor personen die om internationale bescherming verzoeken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft dit ook bevestigd in een uitspraak op 12 juni 2024.5 De beroepsgrond slaagt niet.

Artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening

17. Eisers verzoeken tot slot te oordelen dat de minister hun asielaanvragen op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening in behandeling neemt.
18. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding. Eisers hebben met hun algemene standpunten geen concrete bijzondere, individuele omstandigheden aangevoerd die maken dat overdracht aan Slovenië onevenredig hard is. De minister hoefde de asielaanvragen dus niet onverplicht aan zich te trekken. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

19. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat het niet in behandeling nemen van de asielaanvragen in stand blijven en eisers mogen worden overgedragen aan Slovenië. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.
4 Hof van Justitie 30 november 2023, ECLI:EU:C:2023:943.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 juni 2025

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.