ECLI:NL:RBDHA:2025:12400
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake gefaciliteerd vertrek naar Marokko
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De verzoeker, die een vlucht naar Marokko heeft geboekt op 10 juli 2025, verzoekt de rechtbank om het annuleren van deze vlucht en een verbod op het boeken van een vlucht voor de komende zes maanden. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de feitelijke handeling van het boeken van de vlucht, maar de minister van Asiel en Migratie stelt dat er geen sprake is van een spoedeisend belang, aangezien het gaat om een gefaciliteerd vertrek en niet om een gedwongen uitzetting. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verzoeker zelf kan bepalen of hij gebruik maakt van de vlucht en dat er geen juridische grond is voor het uitstellen van zijn vertrek. De rechtbank concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening moet worden afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.