ECLI:NL:RBDHA:2025:12346

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
AWB 24/6850
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een besluit van de minister van Buitenlandse Zaken, dat op 6 maart 2024 bekend is gemaakt. Eiseres heeft haar beroep te laat ingediend, namelijk op 17 april 2024, terwijl dit uiterlijk op 3 april 2024 had moeten gebeuren. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat het beroep niet inhoudelijk behandeld kon worden door de te late indiening. Eiseres voerde aan dat zij in het buitenland was en dat haar vriend haar post controleerde, maar de rechtbank oordeelde dat er geen geldige redenen waren voor de late indiening. De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en heeft dit beslist. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier heeft de uitspraak niet kunnen ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/6850

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [V-nummer] , eiseres

(gemachtigde: H. Drenth).
en

de minister van Buitenlandse Zaken, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van de minister van
6 maart 2024.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk zal behandelen (artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen vier weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 6 maart 2024. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 3 april 2024 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 17 april 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Eiseres voert in dit verband aan dat zij in het buitenland was. Een vriend van eiseres heeft in die periode haar post gecontroleerd. Volgens eiseres volgt uit WhatsApp-communicatie met deze vriend dat de vriend op 21 maart 2024 nog niks zou hebben ontvangen. Uit een WhatsApp-bericht van 28 maart 2024 is op te maken dat deze vriend het besluit van 6 maart 2024 had ontvangen (“Zat nu pas in jouw brievenbus”).
5. De rechtbank overweegt het volgende. In de brief van 12 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie afdoende aangetoond dat het besluit van 6 maart 2024 op
7 maart 2024 is verzonden ter attentie van een referent van eiseres. Er is geen bericht gekomen dat deze brief onbestelbaar zou zijn geweest. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de brief van 6 maart 2024 op of kort na 8 maart 2024 is bezorgd op het daartoe bestemde adres.
6. In de enkele omstandigheid dat uit een WhatsApp-bericht van 21 maart 2024 zou blijken dat de bewuste vriend “nog niks” had ontvangen, kan dus niet worden afgeleid dat het besluit van 6 maart 2024 op 21 maart 2024 in het geheel nog niet bezorgd zou zijn geweest. Overigens bevindt dit WhatsApp-bericht zich niet in het dossier. Voorts is het enkele WhatsApp-bericht van 28 maart 2024 met de vermelding “Zat nu pas in jouw brievenbus” onvoldoende om aannemelijk te maken dat het besluit van 6 maart 2024 (veel) later dan op 8 maart 2024 zou zijn bezorgd.
7. Al met al concludeert de rechtbank dat eiseres geen geldige redenen heeft opgegeven voor het te laat indienen van het beroep. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf rechter, in aanwezigheid van
L.M. Kalkman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2025.
De griffier is verhinderd om rechter
deze uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.