Uitspraak
Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 27 maart 2025 ingekomen verzoek van:
[de vader] ,
[de moeder] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, met zelfstandige verzoeken;
- het bericht van 20 mei 2025, namens de moeder.
Feiten
- De vader en de moeder zijn gehuwd op [datum 1] 2018.
- Zij zijn de ouders van het nu nog minderjarige kind:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
- Bij beschikking van [datum 2] 2025 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en – voor zover hier van belang – bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de moeder is.
- De echtscheiding is nog niet ingeschreven in het daarvoor bestemde register.
- Volgens de Basisregistratie personen hebben de vader en [minderjarige] in ieder geval de Nederlandse nationaliteit. De moeder heeft de Marokkaanse nationaliteit.
Verzoek en verweer
- een zorgregeling vast te stellen waarbij [minderjarige] bij de vader is iedere week van vrijdag 12.00 uur tot zondag 19.00 uur, waarbij de vader [minderjarige] haalt en brengt, dan wel een (opbouw) zorgregeling in goede justitie te bepalen;
- een informatie- en consultatieregeling vast te stellen conform punt 28 en 29 van het verzoekschrift;
- te bepalen dat de ouders worden verwezen naar (naar de rechtbank begrijpt) een traject voor parallel solo ouderschap,
- de Raad voor de Kinderbescherming te gelasten een onderzoek te verrichten en te adviseren over de vraag in hoeverre omgang met de vader in het belang van [minderjarige] kan worden geacht, en of [minderjarige] over voldoende emotionele en psychische draagkracht beschikt om omgang aan te kunnen. Indien de Raad tot het oordeel komt dat omgang in het belang van [minderjarige] is, verzoekt de moeder ook te laten adviseren op welke wijze en in welk tempo deze omgang het beste vormgegeven kan worden;
- indien de rechtbank van oordeel is dat het vastleggen van een informatie- en consultatieregeling wenselijk is, deze te beperken tot eenmaal per drie maanden,
Beoordeling
de veiligheid voor mevrouw, zoon maar ook medewerkers en medebewoners is niet meer gegarandeerd gezien het aantal incidenten die toenemen in heftigheid en frequentie.” De moeder en [minderjarige] zijn toen overgeplaatst naar een – voor de vader geheime – opvanglocatie in het westen van het land. Op 19 februari 2024 heeft de rechtbank ’s-Hertogenbosch het verzoek van de vader voor vaststelling van een zorgregeling bij voorlopige voorzieningen afgewezen, omdat de ouders zich op dat moment al hadden aangemeld bij [instantie] . Sinds april 2024 woont de moeder zelfstandig en zij krijgt ambulante begeleiding voor onder andere het wekelijkse beeldbellen tussen de vader en [minderjarige] . Op 11 juli 2024 heeft de politie het Aware-beveiligingssysteem in werking gesteld voor de moeder, waarbij zij een alarmknop heeft gekregen die verbonden is met de persoon van de moeder en met de locatie waar zij zich bevindt. De moeder heeft verschillende aangiftes tegen de vader gedaan vanwege mishandeling, stalking en bedreiging. In februari 2025 heeft [instantie] de ouders laten weten dat zij geen hulpverlening meer kunnen bieden en heeft hen op de wachtlijst bij Rondom Jou geplaatst. Op 27 maart 2025 heeft het Schadefonds Geweldsmisdrijven aan de moeder € 5.000,- uitgekeerd als tegemoetkoming. Het Schadefonds vermeldt daarbij dat de moeder slachtoffer is geworden van stelselmatig huiselijk geweld, vervolgd met belaging nadat de relatie eindigde. Op 17 april 2025 is in een verslag van KesslerPerspektief opgenomen dat de moeder met traumatherapie is gestart en dat door de nog aanwezige traumaklachten bij de moeder en een groot gevoel van onveiligheid in gesprek met de advocaat is besloten dat begeleide omgang nog niet ingezet kan worden.
- is omgang in het belang van [minderjarige] ?
- zo ja, heeft de moeder daar draagkracht voor?
- als omgang in het belang van [minderjarige] is en de moeder heeft daar geen draagkracht voor, hoe kan haar draagkracht worden verhoogd?
- als omgang in het belang van [minderjarige] is en de moeder heeft daar draagkracht voor, hoe zou de omgang moeten worden ingericht?
Beslissing
15 december 2025 pro forma; uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming zo mogelijk zijn rapport met advies te hebben uitgebracht aan de rechtbank met kopie aan beide ouders en hun advocaten;
- het verloop van de drie maanden;
- of het kind ziek is geweest, wat hij dan had en of de moeder met hem naar de huisarts is geweest;
- wat de kleding- en schoenmaat van het kind is;
- hoe zijn ontwikkeling is op school, opvang en thuis;
- hoe zijn ontwikkeling is in contacten met leeftijdsgenootjes;
- hoe zijn ontwikkeling is op het gebied van de Nederlandse taal;
- een recente foto,
ten aanzien van de zorgregelingaan.