ECLI:NL:RBDHA:2025:12307

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
C/09/684808 / KG ZA 25-420
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing zorgregeling in kort geding met betrekking tot minderjarige kinderen en veiligheidsonderzoeken

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2025, is een kort geding aanhangig gemaakt door de vader van twee minderjarige kinderen. De vader vordert de moeder te veroordelen tot nakoming van de zorgregeling zoals vastgelegd in hun ouderschapsplan, terwijl de moeder in reconventie vraagt om schorsing van deze zorgregeling in afwachting van onderzoeken door Veilig Thuis en de politie. De ouders zijn van 2013 tot 2024 gehuwd en hebben samen twee kinderen, geboren in 2017 en 2020. De moeder heeft zorgen geuit over de veiligheid van de kinderen na schokkende verhalen die zij van hen heeft gehoord over de vader en zijn familie. Na een melding bij Veilig Thuis en de politie, heeft de moeder de omgang met de vader opgeschort. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vader in conventie afgewezen, maar de vorderingen van de moeder in reconventie toegewezen, met uitzondering van het contactverbod. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de omgang tussen de vader en de kinderen voor de duur van de onderzoeken moet worden opgeschort en dat de vader zich niet binnen 100 meter van de school van de kinderen mag begeven tijdens schooltijden. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/684808 / KG ZA 25-420
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van 5 juni 2025
in de zaak van
[de vader]in [woonplaats] ,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
advocaat mr. A.H. van Haga in Den Haag,
tegen:
[de moeder]in [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.E. Hoogenraad in Maassluis.
Partijen worden hierna ‘de vader’ en ‘de moeder’ genoemd.
Aanwezig is mr. C. de Jong-Kwestro, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. S.B. Boekema, griffier.
Tevens zijn aanwezig de vader met zijn advocaat en de moeder met haar advocaat.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Op grond van de stukken en dat wat op de zitting is besproken wordt in dit geding van de volgende feiten uitgegaan.
1.2.
De vader en de moeder zijn gehuwd geweest van [datum 1] 2013 tot [datum 2] 2024. Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2017 in [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2020 in [geboorteplaats] .
De ouders oefenen het gezamenlijk gezag uit over de kinderen.
1.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van [datum 3] 2024 is de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken en is onder andere het door de ouders opgestelde ouderschapsplan in de beschikking opgenomen. In het ouderschapsplan zijn de ouders overeengekomen – voor zover hier van belang – dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder zal zijn en dat er een tweewekelijkse zorgregeling is. Volgens die zorgregeling zijn de kinderen bij de vader in de oneven weken van donderdag 09.00 uur tot vrijdag 09.00 uur en in de even weken van donderdag 09.00 uur tot de daaropvolgende maandag 09.00 uur.
1.4.
In april 2025 heeft de moeder schokkende verhalen van de kinderen gehoord over wat er bij de vader en bij opa vaderszijde thuis gebeurde. De moeder heeft toen een melding gedaan bij Veilig Thuis en de politie. Vanwege haar zorgen om de veiligheid van de kinderen heeft de moeder de omgang met de vader vervolgens opgeschort, zonder de precieze redenen daarvoor te noemen op aanraden van Veilig Thuis en de politie. Op 8 mei 2025 heeft de moeder aangifte gedaan. Op 13 mei 2025 heeft de juf van [minderjarige 1] een melding gemaakt bij Veilig Thuis. Zowel Veilig Thuis als de politie zijn inmiddels een onderzoek gestart. De vader was zich tot aan ontvangst van de conclusie van antwoord niet bewust van de aard van de beschuldigingen.
1.5.
De vader vordert in deze procedure in conventie, zakelijk weergegeven, uitvoerbaar bij voorraad, de moeder te veroordelen tot nakoming van de zorgregeling uit het ouderschapsplan, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag, een deel van een dag te begrijpen als een dag, dat de moeder dit niet nakomt, met veroordeling van de moeder in de kosten van de procedure.
De moeder voert verweer tegen het gevorderde.
1.6.
De moeder vordert in reconventie, zakelijk weergegeven, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- de omgang tussen de vader en de kinderen, zoals vastgelegd in het ouderschapsplan, te ontzeggen, althans op te schorten in afwachting van de resultaten van het onderzoek van de politie en Veilig Thuis;
- te bepalen dat er een contactverbod zal gelden, waarbij de vader gedurende een jaar verboden is om contact op te nemen met de moeder en de kinderen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per keer dat de vader het contactverbod schaadt;
- te bepalen dat er een locatieverbod zal gelden, waarbij het de vader is verboden zich gedurende een jaar zich in een straal van 100 meter van de school van de kinderen, het adres van de grootouders moederszijde, het adres van de moeder en de kinderen en de zwemleslocatie te begeven, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per keer dat de vader het straatverbod schendt,
kosten rechtens.
De vader voert verweer.
1.7.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen in conventie afwijzen. De vorderingen in reconventie worden toegewezen, voor zover die zien op het opschorten van de omgang en het locatieverbod met betrekking tot de school van de kinderen, en afgewezen voor het overige. Daartoe is het volgende redengevend.
1.8.
Op dit moment is het onduidelijk wat de stand van het onderzoek bij Veilig Thuis en de politie is. Wel duidelijk is dat de politie bezig is met een zedenonderzoek. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de omgang tussen de vader en de kinderen voor de duur van de onderzoeken op te schorten. Daarmee vervalt naar het oordeel van de voorzieningenrechter het belang bij een contactverbod, zodat die vordering van de moeder zal worden afgewezen.
1.9.
Met betrekking tot het verzoek voor een locatieverbod overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Gebleken is dat de moeder en de kinderen onlangs op hun weg terug van school de vader zijn tegengekomen, wat de kinderen veel stress heeft bezorgd. Op de zitting heeft de vader aangegeven dat dit toevallig gebeurde en hij heeft toegezegd dat hij niet actief contact zal zoeken. Om de kinderen meer rust op school te bezorgen zal de voorzieningenrechter het verzoek voor een locatieverbod voor de school toewijzen van een half uur voor schooltijd tot een half uur na schooltijd. Gelet op de toezeggingen van de vader op de zitting ziet de voorzieningenrechter geen reden om aan te nemen dat hij dit niet zal nakomen, zodat hier geen dwangsom aan wordt verbonden. De voorzieningenrechter zal om deze reden ook het locatieverbod voor de overige locaties afwijzen.
1.10.
In de omstandigheid dat partijen gewezen echtelieden zijn, wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
2.1.
wijst de vorderingen af;
2.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in reconventie
2.3.
schorst de bij beschikking van deze rechtbank van [datum 3] 2024 vastgestelde zorgregeling zoals opgenomen in het aangehechte ouderschapsplan voor de duur van de onderzoeken van Veilig Thuis en de politie;
2.4.
verbiedt de vader om zich vanaf een half uur voor schooltijd tot een half uur na schooltijd binnen een straal van 100 meter van de school van de kinderen te begeven, voor de duur van de onderzoeken van Veilig Thuis en de politie;
2.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.6.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
2.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
WAARVAN PROCES-VERBAAL,
…………………………………. …………………………………
mr. P.M.A. van Oosten mr. C. de Jong-Kwestro