ECLI:NL:RBDHA:2025:12285

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
NL25.16153
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.H. Hillen, had een beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie, dat de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld.

In de beoordeling verwijst de voorzieningenrechter naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL25.16152, waarin is vastgesteld dat er geen procesbelang is. Dit betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wordt verklaard. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, met mr. S.D.C.J. Verheezen als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals bepaald in artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.16153

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. P.H. Hillen),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder

Procesverloop

Met het besluit van 4 april 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.16152, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Uit die uitspraak blijkt dat er geen procesbelang is. Dat geldt ook voor deze procedure. Het verzoek zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.