ECLI:NL:RBDHA:2025:12234

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
NL:TZ:2500347:RK-RK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling tussen verzoeker en gemeente Rijswijk

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] om een dwangakkoord op te leggen aan de gemeente Rijswijk. [Verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 67.602,04, waarvan € 65.659,35 aan de gemeente Rijswijk. Ondanks een voorstel tot kwijtschelding van de schulden, heeft de gemeente Rijswijk geweigerd in te stemmen met de schuldregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling correct is uitgevoerd door de gemeente Den Haag en dat het voorstel van [verzoeker] het maximaal haalbare is. De rechtbank heeft de belangen van [verzoeker] en de gemeente Rijswijk afgewogen en geconcludeerd dat het onredelijk is dat de gemeente Rijswijk weigert in te stemmen met de aangeboden regeling. De rechtbank heeft daarom het verzoek van [verzoeker] toegewezen en de gemeente Rijswijk bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Het verzoek van [verzoeker] om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) is afgewezen, omdat het dwangakkoord is toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Insolventie
rekestnummer: NL:TZ:2500347:R-RK
vonnis van 8 juli 2025
In de zaak van
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
hierna: [verzoeker] ,
advocaat: mr. K. Celebi,
tegen
Gemeente Rijswijk,
gevestigd te Rijswijk,
hierna: gemeente Rijswijk.
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij de vordering door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft [verzoeker] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
[verzoeker] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 67.602,04 aan twee schuldeisers. Het is [verzoeker] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Den Haag heeft hij voor het laatst op 27 januari 2025 een schuldregeling aangeboden (nulaanbod). Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers 0% wordt aangeboden, tegen kwijtschelding van hun vorderingen.
1.2.
De gemeente Rijswijk is als enige schuldeiser niet akkoord gegaan met dit voorstel. [verzoeker] heeft een schuld aan gemeente Rijswijk van € 65.659,35, dat is 97,1% van de totale schuldenlast.
1.3.
De andere schuldeiser heeft het aanbod aanvaard.
1.4.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank gemeente Rijswijk dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van [verzoeker] zijn behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Op deze zitting verschenen:
- [verzoeker] ,
- [naam 1] , schuldhulpverlener van de gemeente Den Haag,
- [naam 2] , klantbegeleider van de gemeente Den Haag,
- mr. K. Celebi, advocaat.
2.2.
De gemeente Rijswijk is opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.
2.3.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verweerschrift van de gemeente Rijswijk van 1 juli 2025.

3.Standpunten van partijen

3.1.
[verzoeker] stelt dat het onredelijk is dat de gemeente Rijswijk het aanbod niet aanvaardt. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan en kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
De gemeente Rijswijk stemt niet in met de aangeboden schuldregeling om de volgende redenen. Op grond van het beleid van de gemeente Rijswijk en artikel 60c Participatiewet kan zij niet meewerken aan een schuldregeling bij overtreding van de inlichtingenplicht en het opleggen van een boete ingeval van opzet of een grove schuld.
De vordering op [verzoeker] is niet te goeder trouw ontstaan. De vordering is ontstaan nadat op het woonadres van [verzoeker] een hennepkwekerij is ontmanteld. De hennepkwekerij besloeg de gehele woning en deze was derhalve niet bewoonbaar. [verzoeker] kon derhalve niet woonachtig zijn geweest op het woonadres. Wegens schending van de inlichtingenplicht is de bijstandsuitkering over de periode 21 april 2010 tot en met januari 2014 teruggevorderd. Ook is er een boete opgelegd van 100% als gevolg van opzettelijke schending van de inlichtingenplicht. Er is volgens de gemeente Rijswijk ook geen mogelijkheid tot kwijtschelding van de vordering omdat het beleid van de gemeente Rijswijk niet voorziet in die mogelijkheid.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van [verzoeker] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat de gemeente Rijswijk weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente Den Haag. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen (van een (groot) deel) van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoeker zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
[verzoeker] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat [verzoeker] aan zijn schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. [verzoeker] ontvangt een Participatiewetuitkering en is volledig arbeidsongeschikt verklaard. Een beter voorstel is daarom niet te verwachten.
4.7.
De vordering van de gemeente Rijswijk bedraagt met 97,1% een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast. Dat brengt aan de ene kant mee dat niet snel kan worden geoordeeld dat het onredelijk is dat de gemeente Rijswijk heeft geweigerd met de schuldregeling in te stemmen. Tegelijk kent de wet niet een bijzondere positie toe aan schuldeisers die een groot deel van de schuldenlast vertegenwoordigen. De rechtbank kan dus het dwangakkoord ook toewijzen wanneer de weigerende schuldeiser het grootste deel van de schuldenlast vertegenwoordigt.
4.8.
Gelet op de duurzame arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] is ook in de WSNP geen enkele uitkering aan de schuldeisers te verwachten, terwijl toepassing van de WSNP wel tot hoge kosten zou leiden.
Argumenten van de gemeente Rijswijk
4.9.
De gemeente Rijswijk heeft nog aangevoerd dat de vordering niet te goeder trouw is ontstaan. De vordering is echter al geruime tijd geleden, in 2014, ontstaan en gebleken is dat [verzoeker] sindsdien zijn leven heeft gebeterd. Het belang van [verzoeker] om niet langer achtervolgd te worden door deze oude schuld en zijn belang bij het opleggen van een dwangakkoord wegen daarom zwaarder dan het belang van de gemeente Rijswijk. Het betoog van de gemeente Rijswijk treft dan ook geen doel.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.10.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft [verzoeker] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt de gemeente Rijswijk in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is de beslissing van mr. J.C.A.T. Frima, rechter, in samenwerking met B.A.H. van der Ven, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.