Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen verzoeker, met V-nummer [V-nummer], en de minister van Asiel en Migratie, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2025 uitspraak gedaan. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 20 januari 2025, waarin de minister de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling heeft genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de voorzieningenrechter op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak doet zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL25.3016, waarin het beroep van verzoeker is behandeld. Gezien deze eerdere uitspraak, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.