ECLI:NL:RBDHA:2025:12157
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- A.G.D. Overmars
- M.J. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 9 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening vroeg na de afwijzing van zijn asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigden mr. A.S. Sewman en mr. J.R. Sotthewes – de Jonge, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag op 8 mei 2025 afgewezen, met het argument dat deze kennelijk ongegrond was. De verzoeker was het niet eens met deze beslissing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 juni 2025 behandeld, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. In de uitspraak van 9 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, omdat de rechtbank inmiddels uitspraak had gedaan op het beroep van de verzoeker. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. M.J. Tijnagel, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.