2.7.In de bodemprocedure is op 28 augustus 2024 een mondelinge behandeling gehouden. Tijdens deze mondelinge behandeling hebben partijen een minnelijke regeling bereikt. In het proces-verbaal staat hierover – voor zover hier van belang – het volgende:
“
Partijen hebben besloten om alle tussen hen gerezen geschillen te beëindigen. Zij hebben
besloten om geen procedures (meer) tegen elkaar te voeren, waarover dan ook. Tegen die
achtergrond en onder die voorwaarde is [eiseres] bereid om het haar in eigendom
toebehorende pand aan de [adres 6] te [plaats 1] aan [gedaagde] over te dragen.
Zij zijn daarover het volgende overeengekomen:
1. [eiseres] zal aan [gedaagde] in eigendom overdragen het pand aan de [adres 6] te [plaats 1] .
2. De overdracht zal uiterlijk op 30 september 2024 plaatsvinden ten overstaan van een notaris van [notariskantoor] te [plaats 1] .
3. [gedaagde] aanvaardt het pand in de staat waarin het zich ten tijde van de levering bevindt.
(...)
6. [eiseres] staat ervoor in dat op dit moment geen geschillen aanhangig zijn over het pand of over de huur met betrekking tot dit pand. Er zijn ook geen geschillen over de hoogte van de huur of de staat van onderhoud.
7. Uiterlijk op 30 september 2024 en zoveel eerder als de overdracht van het pand
plaatsvindt, worden de beslagen opgeheven die door [gedaagde] zijn gelegd op
onroerend goed van [eiseres] .
8. Na uitvoering van bovenstaande verklaren partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen te hebben. Zij verlenen elkaar finale kwijting zowel ten aanzien van
aanspraken die voortvloeien uit een nalatenschap van [erflater] en als ten
aanzien van aanspraken op grond van andere rechtsverhoudingen.
9. Als [gedaagde] ondanks de nu gemaakte afspraken toch een vordering instelt tegen
[eiseres] , moet hij haar het pand aan de [adres 1] om niet terugleveren.
(...)
11. De zaak onder nummer 659079 wordt doorgehaald en niet meer opgebracht.”