ECLI:NL:RBDHA:2025:12149
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Gambiaanse eiser wegens ongeloofwaardige verklaringen over mishandeling door oom
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Gambiaanse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser diende op 12 maart 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 7 februari 2025 door verweerder als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelde de zaak op 8 april 2025, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk. Eiser stelt dat hij vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Gambia, omdat hij door zijn oom is mishandeld en deze hem zou willen doden. Verweerder achtte de verklaringen van eiser over de mishandeling ongeloofwaardig, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren met objectieve documenten en de verklaringen summier en vaag waren. Eiser heeft weliswaar littekens getoond en verklaard dat de mishandeling levensgevaarlijk was, maar verweerder vond dat hij onvoldoende details had gegeven over de omstandigheden van de mishandeling. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht de aanvraag als ongegrond heeft afgewezen, omdat de verklaringen van eiser niet samenhangend en aannemelijk zijn. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.