ECLI:NL:RBDHA:2025:12141

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
09-208414-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid met gevangenisstraf

Op 10 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 2 september 2023 te Katwijk, waarbij de verdachte de aangeefster dwong tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft op basis van de tenlastelegging en het onderzoek ter terechtzitting geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangeefster consistent en gedetailleerd waren, en dat er voldoende steunbewijs was voor haar verklaringen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met inachtneming van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had voor zedendelicten. De uitspraak benadrukt de ernst van seksuele geweldsmisdrijven en de impact daarvan op slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-208414-24
Datum uitspraak: 10 juli 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats]
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 26 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. Briejer en van wat door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. R. Shahbazi naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt - kort gezegd - ervan verdacht dat hij omstreeks 2 september 2023 te Katwijk [aangeefster] (feit 1) heeft gedwongen seksuele handelingen te ondergaan, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , te weten het meermalen (met kracht) duwen/brengen van zijn vinger in haar vagina, en (feit 2) hij haar heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, waaronder het betasten van haar borsten, billen, vagina en het tongzoenen van haar.
De volledige tekst van de (gewijzigde) tenlastelegging is als
bijlage Ibij dit vonnis gevoegd.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen, te weten verkrachting en het plegen van ontuchtige handelingen. Bij beide feiten was sprake van dwang door een andere feitelijkheid. Van de ten laste gelegde dwang door het plegen van geweld en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid moet de verdachte partieel worden vrijgesproken.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de verdachte van beide ten laste gelegde feiten geheel moet worden vrijgesproken. De verklaringen van de aangeefster kunnen niet als betrouwbaar worden aangemerkt en steunbewijs ontbreekt, waardoor niet aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) wordt voldaan. De raadsvrouw heeft daarnaast de rechtbank verzocht de behandeling ter terechtzitting aan te houden en het medisch dossier van de aangeefster te voegen in het dossier. Zij acht het noodzakelijk dat duidelijk wordt waarom het middel Quetiapine aan de aangeefster is voorgeschreven. Daarnaast verzoekt de raadsvrouw de zaak te verwijzen naar de rechter-commissaris opdat deze een deskundige kan benoemen die kan rapporteren over het zorgdossier van de aangeefster met betrekking tot de zorgvuldigheid van haar herinneringen, een eventuele manie of andere relevante factoren zoals haar alcoholinname die avond.
3.3.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
De rechtbank komt tot het oordeel dat beide feiten bewezen zijn. De wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden zijn als
bijlage IIbij dit vonnis gevoegd. In aanvulling op de bewijsmiddelen overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op de samenhang tussen de feiten 1 en 2 zal de rechtbank deze feiten gezamenlijk bespreken.
Bewijs in zedenzaken
De beoordeling van het bewijs in zedenzaken laat zich doorgaans kenmerken door de aanwezigheid van slechts twee personen bij de ten laste gelegde seksuele handelingen; het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte brengt dit vaak met zich dat slechts de verklaring van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden is. Op grond van het bepaalde in artikel 342 lid 2 Sv is de enkele verklaring van één getuige (waaronder ook het slachtoffer begrepen wordt) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Deze bepaling heeft als doel de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Deze bewijsminimumregel geldt slechts voor de gehele tenlastelegging. Onderdelen daarvan mogen wel slechts op één enkele getuigenverklaring berusten. Dat geldt ook voor de diverse ten laste gelegde gedragingen. In een zedenzaak is dus in principe voor het bewijs van de seksuele handelingen één getuigenverklaring genoeg mits deze op bepaalde punten wordt bevestigd door andere bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen moeten afkomstig zijn uit een andere bron.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster
De aangeefster heeft zowel in een informatief gesprek als in haar aangifte en andermaal bij de rechter-commissaris verklaringen afgelegd over wat er op de avond van 2 op 3 september 2023 met haar is gebeurd. Haar verklaringen komen er in de kern op neer dat zij die avond door de verdachte is aangerand en verkracht. De verdachte stond na een buurtbarbecue voor haar deur en wilde nog iets met haar drinken. De aangeefster heeft gezegd dat zij dat niet wilde en dat hij weg moest gaan. Zij heeft uiteindelijk wijn voor hem ingeschonken. De verdachte zei toen tegen de aangeefster dat hij verliefd op haar was, waarop zij zei dat zij geen belangstelling had. Toen zij ging staan opdat de verdachte weg zou gaan, pakte de verdachte haar onverwachts vast en omhelsde haar heel stevig. De verdachte begon haar te tongzoenen, waarop de aangeefster verstijfde. Daarna ging de verdachte met zijn hand in haar onderbroek, ging met zijn vinger in haar vagina en deed dat daarna nog een keer. De aangeefster heeft toen ‘Nee, nee, nee’ geschreeuwd en heeft geroepen dat hij naar zijn eigen vrouw moest gaan. Zij heeft voorts verklaard dat zij de verdachte herhaaldelijk heeft gesmeekt dat hij moest stoppen en weg moest gaan.
De rechtbank constateert dat de verschillende verklaringen van de aangeefster gedetailleerd en grotendeels consistent zijn. Het enkele feit dat de verklaringen op ondergeschikte punten van elkaar verschillen, zoals door de verdediging is aangevoerd, maakt die verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar ten aanzien van de onderdelen die relevant zijn voor de beoordeling van het aan de verdachte gemaakte verwijt. Zo’n verschil kan namelijk te wijten zijn aan de feilbaarheid van het menselijk geheugen, al dan niet veroorzaakt door tijdsverloop of door emoties die zijn ontstaan naar aanleiding van het delict. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen van de aangeefster maken en de wijze waarop zij zijn afgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank komen de verklaringen van de aangeefster oprecht en authentiek over. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Dat de aangeefster de avond van 2 september 2023 het middel Quetiapine had ingenomen, zoals zij zelf heeft verklaard, maakt dit niet anders. In hetgeen de raadsvrouw hierover heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster. De rechtbank ziet ook geen noodzaak om nader onderzoek te doen naar het medicijngebruik van de aangeefster, nog daargelaten dat aangeefster niet verplicht kan worden om hieraan mee te werken en medische informatie te verstrekken. Het verzoek tot aanhouding wordt dan ook afgewezen.
Steunbewijs
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of er voldoende steunbewijs is voor de verklaring van de aangeefster. In dit geval wordt naar het oordeel van de rechtbank de aangifte in voldoende mate ondersteund door andere objectieve bewijsmiddelen.
De verklaring van de aangeefster vindt allereerst deels steun in de verklaring van de verdachte zelf. Hij heeft verklaard dat hij na de barbecue in september 2023 in de woning van de aangeefster is geweest en dat hij toen de aangeefster heeft getongzoend en gestreeld over haar vagina, haar billen en haar borsten.
De verklaring van de aangeefster vindt voorts steun in het tapgesprek waarin de verdachte de verdenking met zijn zuster bespreekt. De verdachte had enkele dagen daarvoor een brief ontvangen waarin stond dat hij op het politiebureau moest verschijnen. De verdachte vertelt zijn zuster dat hij een klootzak is, een zwak moment had op de barbecue en ‘het gewoon gedaan heeft’. De verdachte bespreekt verder uit zichzelf met zijn zuster ‘dat hij toch kan ontkennen dat hij met zijn vinger erin heeft gezeten’. De verdachte kon op dat moment echter nog niet weten dat de aangeefster bij de politie had verklaard dat de verdachte met zijn vinger in haar vagina had gezeten, nu hij op dat moment nog niet door de politie was verhoord. Het tapgesprek biedt dan ook steun aan de verklaring van de aangeefster waar zij verklaart dat de verdachte met zijn vinger in haar vagina is geweest.
De verklaring van aangeefster vindt ten slotte steun in de verklaring van de vriendin van de aangeefster, mevrouw [getuige] . Zij heeft de ochtend na het incident, op 3 september 2023, de emoties en de gemoedstoestand van de aangeefster waargenomen. [getuige] verklaart dat de aangeefster die dag overstuur was en drukker praatte dan normaal. Ze kon merken dat er iets was gebeurd en dat de aangeefster helemaal ontdaan was. Ook de week daarop, op 9 september 2023, toen de aangeefster uiteindelijk het hele verhaal had verteld aan [getuige] , was de aangeefster volgens [getuige] nog emotioneel. De rechtbank is van oordeel dat de getoonde emoties passen bij wat de aangeefster heeft verklaard en – mede gelet op het moment waarop [getuige] deze emoties heeft waargenomen – in voldoende direct verband staan met de verdenking.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat er tussen de verdachte en de aangeefster seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, waarbij de verdachte tegen de wil van de aangeefster haar lichaam seksueel is binnengedrongen door meermaals zijn vinger in haar vagina te brengen. Daarnaast heeft de verdachte de aangeefster – anders dan hij zelf heeft verklaard – tegen haar wil getongzoend en over haar billen, borsten en vagina gestreeld.
Dwang
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat bij voornoemde seksuele handelingen sprake is geweest van dwang door een andere feitelijkheid. De verdachte stond ineens in de woning van de aangeefster. Hij pakte haar onverhoeds stevig vast toen zij wilde dat hij haar huis verliet. Zij kon zich niet verzetten toen hij haar begon te tongzoenen en met zijn hand onverwachts in haar onderbroek ging en zijn vinger meermaals in haar vagina bracht. De verdachte heeft door zijn onverhoedse handelen en het fysieke overwicht dat hij, mede gelet op zijn lengte en gewicht, had op de aangeefster deze in een zodanige afhankelijkheidssituatie gebracht dat zij zich daardoor, naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten. Daarbij betrekt de rechtbank dat de verdachte 1.90 meter lang is en 100 kilo weegt, terwijl het slachtoffer 1.74 meter lang is en 61 kilo weegt. Ook is de verdachte voorbijgegaan aan verbale en non-verbale signalen van de aangeefster dat zij de seksuele handelingen niet wilde. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat er bij het seksueel binnendringen en het plegen van de ontuchtige handelingen door de verdachte sprake is geweest van dwang door een andere feitelijkheid.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (feit 1) de verkrachting van de aangeefster en – in eendaadse samenloop daarmee – aan (feit 2) het plegen van ontuchtige handelingen met aangeefster. Daarbij was sprake van dwang door een andere feitelijkheid. De verdachte wordt partieel vrijgesproken van de ten laste gelegde dwang door het plegen van geweld en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij omstreeks 2 september 2023 te Katwijk
door een andere feitelijkheid
dan geweld, te weten
  • door onverhoeds handelen en
  • misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht veroorzaakt door lichamelijke verschillen tussen verdachte en [aangeefster] en
  • voorbijgaan aan verbale signalen van verzet, immers zei [aangeefster] ‘Nee, nee, nee. Ga weg naar je eigen vrouw’ en smeekt
[aangeefster] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , te weten het meermalen brengen van zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [aangeefster] ;
2
hij omstreeks 2 september 2023 te Katwijk,
door een andere feitelijkheid
dan geweld, te weten
  • door onverhoeds handelen en
  • misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht veroorzaakt door lichamelijke verschillen tussen verdachte en slachtoffer en
  • voorbijgaan aan verbale signalen van verzet, immers zei [aangeefster] ‘Nee, nee, nee. Ga weg naar je eigen vrouw’ en smeekt
[aangeefster] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- het betasten van de borsten en billen en vagina van die [aangeefster] en
- het tongzoenen van die [aangeefster] .

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van de straf

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de impact van de strafzaak op het huwelijk van de verdachte en op de relatie met zijn kinderen. De verdachte en zijn vrouw zijn inmiddels – als gevolg van onderhavige zaak – verhuisd. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte zijn baan verliest als hem een gevangenisstraf wordt opgelegd en dat hij vreest dat hij geen nieuwe baan meer zal vinden, mede omdat de verdachte ziek is.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting en aanranding van zijn voormalige buurvrouw, door onder meer zijn vinger meermaals in haar vagina te brengen, door haar te betasten en haar te tongzoenen. De verkrachting vond plaats in het huis van het slachtoffer, een plek en setting waar het slachtoffer zich bij uitstek veilig had moeten voelen. De verdachte heeft het slachtoffer door aldus te handelen onherstelbaar leed aangedaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat het seksueel binnendringen van het lichaam van een slachtoffer als zeer ingrijpend wordt ervaren en nog lange tijd de nadelige gevolgen op emotioneel en seksueel gebied voor het slachtoffer met zich mee kan brengen. De verdachte heeft kennelijk zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren boven de belangen van het slachtoffer en niet stilgestaan bij de mogelijke gevolgen die zijn handelen voor het slachtoffer zou hebben. Dat de gevolgen van het handelen van de verdachte voor het slachtoffer verstrekkend zijn en zij daarvan nog altijd emotioneel veel last heeft, blijkt ook uit de slachtofferverklaring die zij op de zitting heeft voorgedragen. De rechtbank rekent de verdachte dit alles aan, te meer nu de verdachte hiervoor niet volledig verantwoordelijkheid heeft genomen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank houdt rekening met het strafblad van de verdachte van 16 mei 2025. Hieruit blijkt dat hij nooit eerder is veroordeeld voor een zedendelict. Dit weegt de rechtbank mee in het voordeel van de verdachte.
Bij de strafmaat heeft de rechtbank verder acht geslagen op het reclasseringsadvies van
4 november 2024 dat over de verdachte is opgesteld. De reclassering concludeert dat de verdachte geen problemen heeft op het gebied van huisvesting, werk en financiën. De reclassering concludeert dat het recidiverisico niet kan worden ingeschat, omdat de verdachte ontkent. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden en vindt interventies of toezicht vooralsnog niet nodig.
Op te leggen straf
Gelet op de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van die gevangenisstraf acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS), waarin uitgangspunten voor strafoplegging voor soortgelijke strafbare feiten zijn opgenomen. Als uitgangspunt voor een verkrachting wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden gehanteerd. De rechtbank komt tot oplegging van een lagere straf, nu het seksueel binnendringen bestond uit het kortstondig meermaals brengen van de vinger van de verdachte in de vagina van het slachtoffer en niet gepaard is gegaan met fysiek geweld of een dreiging daarmee.
Gelet op het tijdsverloop en het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een zedendelict, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank hoopt bovendien dat een voorwaardelijk deel de verdachte ervan zal weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te begaan.
Dit alles bij elkaar en mede gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken als straf is opgelegd, en rekening houdend met het feit dat er sprake is van eendaadse samenloop tussen de bewezenverklaarde feiten, maakt dat de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van achttien maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 55, 242, 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 en 2:
de eendaadse samenloop van:
verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (ACHTTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (ZES) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Rabbie, voorzitter,
mr. L. Amperse, rechter,
mr. L. Anemaet, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. N. de Jong, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 juli 2025.
Bijlage I - tekst (gewijzigde) tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 2 september 2023 te Katwijk, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
  • door onverhoeds handelen en/of
  • misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht (veroorzaakt door lichamelijke verschillen tussen verdachte en [aangeefster] ) en/of
  • voorbijgaan aan verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand, immers zei [aangeefster] ‘Nee, nee, nee. Ga weg naar je eigen vrouw”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of smeekt zij verdachte om weg te gaan uit haar huis en/of schreeuwde zij het uit,
[aangeefster] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , te weten het (meermalen) (met kracht) duwen/brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [aangeefster] ;
2
hij op of omstreeks 2 september 2023 te Katwijk, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
  • door onverhoeds handelen en/of
  • misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht (veroorzaakt door lichamelijke verschillen tussen verdachte en slachtoffer) en/of
  • voorbijgaan aan verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand, immers zei [aangeefster] “Nee, nee, nee. Ga weg naar je eigen vrouw’ althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of smeekt zij verdachte om weg te gaan uit haar huis en/of schreeuwde zij het uit,
[aangeefster] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het betasten van de (blote) borsten en/of billen en/of vagina van die [aangeefster] en/of
- het tongzoenen van die [aangeefster] .
Bijlage II – gebruikte bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Den Haag met nummer PL1500-2023278704 (doorgenummerd pagina 1 t/m 120). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , opgemaakt op 13 september 2023, voor zover inhoudende (p. 13);
Pleegdatum: tussen zaterdag 2 september 2023 om 23:30 uur en zondag 3 september 2023 om 01:00 uur
Ik woon alleen in Katwijk.
V: Tegen wie wilt u aangifte doen?
A: Tegen [de verdachte] .
Om 23:30 uur ben ik naar huis gegaan om naar bed te gaan. Ik begon met mijn normale avondritueel en ik stapte in bed. Ik hoorde al een poos een gebonk in de kamer. Ik ben toen naar beneden gelopen om te kijken wat dit was. Toen zag ik hem ineens voor de terrasdeuren. Ik ben naar de deur gegaan en vroeg aan hem wat er aan de hand was. [de verdachte] liep toen ineens mijn huis binnen. Ik had toen alleen mijn nachthemd en onderbroek aan. Hij liep door. Ik vroeg hem om naar huis te gaan. [de verdachte] zei tegen mij dat hij een wijntje met mij wilde drinken. Ik zei dat ik dat niet wilde. Hij bleef maar aandringen. Ik zei steeds dat hij weg moest gaan, maar dat deed hij niet. Ik voelde alsof ik geen keuze had en hij zou en moest een wijntje drinken. Ik heb mij daar toen bij neergelegd en heb twee glazen gepakt en schonk een wijntje in voor hem en voor mij. We zijn toen aan de ronde tafel gaan zitten. Toen kwam [de verdachte] ineens met een belachelijk verhaal dat hij verliefd was op mij en dat hij daar helemaal niks aan kon veranderen. Ik vroeg mij af hoe ik hem zo snel mogelijk weer weg kon krijgen. Ik heb heel duidelijk tegen [de verdachte] gezegd dat ik daar anders over dacht en dat ik geen belangstelling had voor hem. Ik ging staan en probeerde hem de deur uit te krijgen. Toen ging [de verdachte] ook staan en pakte mij vast. Hij omarmde mij ineens heel stevig. Ik zag dat niet aankomen en dacht 'wat gebeurt mij nou?'. Toen begon [de verdachte] mij te tongzoenen. Ik stond er heel verstijfd bij. Het moet hem van meet af duidelijk zijn geweest dat ik dit niet wilde. Ik schrok. 'Wat moet ik hier nou mee?' Voordat ik wist ging [de verdachte] met zijn hand in mijn onderbroek, onder mijn nachthemd. Ik dacht: 'wat gaat mij nou gebeuren?' Hij ging naar voren toe en ging met zijn vinger in mijn vagina. Ik schreeuwde het uit. [de verdachte] deed het daarna nog een keer. Daar zat wel tijd tussen. Hij hield mij vast en ik probeerde mijzelf los te maken. Ik heb aangegeven dat ik absoluut geen seks met hem wilde. Heel duidelijk. Ik heb zo vaak gezegd dat hij naar huis moest. Dat ik het niet wilde. Ik schreeuwde: 'Nee, nee, nee'. En ook dat hij naar zijn eigen vrouw moest gaan.
Ik bleef maar herhalen dat hij moest stoppen en weg moest gaan. Ik smeekte het. Het was meer smeken dan vragen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [de verdachte] , opgemaakt op 2 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 79 tot en met p. 85);
We hadden die barbecue. Dat was in september 2023. Omdat aan de voorkant van het huis van [aangeefster] de barbecue gaande was, ben ik omgelopen en heb ik daar geklopt. Ik heb geklopt op de terrasdeur. [aangeefster] deed open en zij stond in nachtkleding. We hebben even zitten praten en gingen we zoenen. Ik streelde haar over haar broek over haar vagina heen. Ik zat gewoon over haar billen en haar vagina.
V= Wat voor zoenen waren dat?
A= Ja, tongzoenen.
V= Jij vertelde dat je bij haar ging strelen/voelen. Wat deed jij dan precies?
A= Gewoon met mijn vlakke hand over haar vagina strelen. Ook over haar billen en volgens mij ook over haar borsten.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] met tapgesprekken, opgemaakt op 4 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 45 tot en met p. 50);
Op vrijdag 26 januari 2024 is bij de woning van verdachte [de verdachte] een brief bezorgd, om hem te ontbieden aan het politiebureau. Er werd op 23 januari 2024, op vordering van de Officier van Justitie mr. D.F.R. de Vrught te ‘s-Gravenhage, door de rechter-commissaris van het arrondissement ‘s-Gravenhage, een bevel machtiging opnemen telecommunicatie met betrekking tot het telefoonnummer [telefoonnummer 1] afgegeven voor de periode 25 januari 2024 tot en met 7 februari 2024. Uit onderzoek is gebleken dat voornoemde nummer op naam staat van [de verdachte] .
Op 30 januari 2024 belt [naam] ( [naam] ) ( [telefoonnummer 2] ) naar de verdachte ( [de verdachte] ) ( [telefoonnummer 1] ):
[de verdachte] : Ik ben een klootzak. Maar zo een klootzak, het is niet iets schrikbarend wat ik geflikt heb. Laat ik het zo zeggen, ze is niet aangerand of verkracht (NTV)… Maar ja als jij met een vinger eraan zit is het al verkracht tegenwoordig.
[de verdachte] : Dus op de barbecue, op een zwak moment heb, enne, denk ik, nou ja (NTV). Weet je wel, zo is ze gewoon ook. En nu heb ik het gewoon gedaan. Nou ja, dan heb je een lekker biertje op, denk je, nou ja, so what … (NTV)
[de verdachte] : (NTV) maar ik ken, ik toch ook ontkennen dat ik (NTV) met mijn vingers in gezeten heb.
[naam] : Wat zeg je?
[de verdachte] : (NTV) Ik ken toch ontkennen, stel je voor, (NTV)… met mijn vinger ingezeten heb, dat weet ik nog geen eens. Dat kan ik toch ook gewoon ontkennen. Ze kan wel zo veel zeggen.
[naam] : Ja. Dan kan je gewoon zeggen, joh, in mijn optiek heb ik dat niet gedaan.
[de verdachte] : Ja, dan zeg ik, joh ik heb dat niet gedaan, met mijn vinger erin.
[naam] : Nee.
[de verdachte] : Misschien dat ik er over heen gestreeld heb, maar ik zeg, niet met mijn vinger erin.

4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , opgemaakt op2 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 39);

Wanneer kwam u er achter dat er iets met [aangeefster] gebeurd zou zijn?
A: Het was op 3 september 2023 dat we een afspraakje hadden met de fietsclub in Amersfoort. Daar vertelde [aangeefster] dat er iets was gebeurd tijdens een barbecue.Een week erna hadden [aangeefster] en ik een afspraak en toen kwam ze bij me hier en toen heeft ze alles verteld wat er was gebeurd. Dat was op 9 september 2023.
(…)
V: U zei: 'Eigenlijk was [aangeefster] de volgende dag (de rechtbank begrijpt: op 3 september 2023) nog steeds overstuur. Ze was opgewonden en had bijna niet geslapen. Wat merkte u aan [aangeefster] ?
A: Dat ze gewoon overstuur was. Ze praatte drukker dan normaal.
V: Zag u emoties?
A: Ja.
V: Welke emoties?
A: Ze was druk. Ze ging niet huilen, maar ik kon wel merken dat er iets gebeurd was. Ze sprak ook op hoge toon.
V: En die week erna toen [aangeefster] u het hele verhaal vertelde, welke emoties had [aangeefster] toen?
A: Ze was toen helemaal ontdaan en aangedaan dat wel.

5.De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 26 juni 2025;

Vz: Hoe lang en hoe zwaar bent u?
Ve: Ik ben 1.90 meter lang en weeg 100 kilo.
6.
De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan op de terechtzitting van 26 juni 2025;
De rechtbank neemt waar dat [aangeefster] , die ter zitting desgevraagd heeft verklaard dat zij 1.74 meter lang is en 61 kilo weegt, kleiner en lichter is dan de verdachte [de verdachte] .