Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoekster
V-nummer: [nummer],
Rechtbank Den Haag
Op 9 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Albanese verzoekster die een voorlopige voorziening had aangevraagd. De verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. A.S. Sewman, had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van haar asielprocedure. De zitting vond plaats op 8 juli 2025, waar de verzoekster, haar gemachtigde, de gemachtigde van de minister van Asiel en Migratie, en een tolk aanwezig waren. Tijdens de zitting werd het verzoek om een voorlopige voorziening besproken, maar de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak werd gedaan op het beroep zelf. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. De verzoekster is vrijgesteld van het betalen van griffierecht en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier I. Wolthuis, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.