Op 18 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van vier winkeldiefstallen. De verdachte, geboren in 1979, heeft op verschillende data in 2024 en 2025 vlees en koffie gestolen uit winkels in Leiden. De rechtbank heeft de feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van aangifte. De officier van justitie heeft een voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar geëist, met bijzondere voorwaarden, en een gevangenisstraf van 75 dagen. De verdediging heeft gepleit voor een voorwaardelijke ISD-maatregel en een gevangenisstraf van 75 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een stelselmatige dader is en dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij en om de verdachte te helpen bij het doorbreken van zijn delictgedrag. De rechtbank heeft de ISD-maatregel voorwaardelijk opgelegd voor de duur van twee jaar, met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat dit in strijd zou zijn met het doel van de ISD-maatregel. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee rechters.